№ 14 | Deel 3: Centraal-Azië
“Maar meneer, ik héb het toch ook goed gedaan?” Vertwijfeld gooit Salim zijn handen in de lucht. “Ik heb er bijna drie weken voor geleerd!” De leraar knikt langzaam. Met een indringende blik kijkt hij de wanhopige jongen aan. Er valt een stilte. “Je luistert niet goed”, zegt de leraar dan zacht. “Ik zei niet dat het niet goed was. Ik zei: je kúnt er een negen voor krijgen. Maar dat is aan jou.” Hij grijnst, en zijn vingers maken het bekende geldgebaar.
Bovenstaande sluit aan op onze vorige post. Dergelijke praktijken gebeuren hier echt. Te triest voor woorden nietwaar?
Nu iets waar je wel vrolijk van wordt. Tenminste, wij wel. Loop een willekeurige korte straat af, kijk links en rechts de steegjes in en je bent ze al ergens tegengekomen. Spelende kinderen. Lijkt dit in Nederland op steeds meer plekken een uitzondering te gaan worden, hier is dat geenszins het geval. Grote kans dat daar economische motieven aan ten grondslag liggen. Xboxen zijn duur. Tikkertje is gratis.
Maar het zijn niet alleen de kinderen die ons vrolijk stemmen. Ook volwassenen en zij die tussen de eerste en tweede groep invallen doen dat. Zwermen puberende scholieren, voorbij schuifelende opaatjes met mantel en bontmuts, verkoopvrouwtjes achter hun groenten en fruit… Zoveel mensen hier op straat. Zoveel te doen. Ontmoetingen, begroetingen, gelach, geschreeuw. Sneeuw en kou lijkt hen niet te deren. De bevolking van Centraal-Azië leeft het liefst op straat.