№ 26 | Deel 4: Zuid-Azië

Nee, we hebben niet ons spaargeld in één keer opgemaakt. Dit had makkelijk gekund, want verblijven op een luxueus Maldivisch resort-eiland kan je zomaar duizend euro per nacht kosten. Gelukkig kennen de Malediven ook genoeg betaalbare palmboomparadijsjes: de eilanden waarop de lokale bevolking woont. Twee hiervan hebben we bezocht. Vooral de laatste, Fulidhoo, was van een werkelijk verbluffende schoonheid.

Toerisme-ontwikkeling

Eerst even wat achtergrondinformatie. De Malediven bestaan uit zo’n 2000 eilanden, onderverdeeld in 26 atollen en verspreid over een enorm groot gebied. Het grootste eiland, Malé, meet slechts 5 km². De eilandengroep is gelegen in de Indische oceaan, ten zuidwesten van India en wordt doorkruist door de evenaar. Van alle eilanden zijn er maar 200 bewoond, plus nog zo’n 90 resort-eilanden. Waarschijnlijk zijn deze resorts, met rijen waterbungalows op palen, een infinity pool en kamerprijzen waar je voor drie maanden eten van kunt kopen, je eerste associatie met de Malediven. Een onbetaalbare, onbereikbare bestemming voor de gemiddelde mens. Dat dachten wij ook, totdat we ontdekten dat je wel degelijk voor een redelijk bedrag kunt eten en slapen op de Malediven. Sinds 2009 hebben verscheidene lokale eilanden namelijk toestemming gekregen om toeristen op hun eiland te verwelkomen, wat heeft geresulteerd in de opening van diverse guesthouses. Maafushi is in dit opzicht het bekendste en meest ontwikkelde eiland. Het ligt relatief dichtbij het hoofdeiland Malé en het daarnaast gelegen Hulhumale, waarop het vliegveld ligt. Relatief dichtbij dan, want met de ferry (langzamer dan een speedboot maar spotgoedkoop) duurt het nog steeds ruim anderhalf uur om op Maafushi te komen.

De afstand tussen de eilanden—sommigen liggen zo afgezonderd dat je beter een binnenlandse vlucht met een watervliegtuig kunt nemen—is direct ook één van de charmes van de Malediven. Doordat veel eilanden niet zo makkelijk te bereiken zijn (lees: urenlang op de boot) blijven ze redelijk authentiek en rustig. En dat is nu juist waar veel onafhankelijke reizigers naar op zoek zijn.

Van te voren doen we enig naslagwerk in de vorm van reisblogs lezen en prijzen vergelijken. Omdat er zoveel lokale eilanden zijn (de één nog mooier dan de ander) is het moeilijk kiezen, maar uiteindelijk boeken we drie overnachtingen bij Isle Beach Inn op Maafushi en drie bij Thundi Guesthouse op Fulidhoo, een nog kleiner eilandje twee uur verder varen naar het zuiden. De gemiddelde kamerprijs is met vijftig euro wel een stuk duurder dan ons gemiddelde budget, maar nog steeds erg goedkoop in vergelijking met de resorts. En het is goed waar voor je geld, want hiervoor krijg je een luxe kamer met eigen badkamer, een groot tweepersoonsbed, airco, gratis water, koffie en thee, een riant ontbijt en vrij gebruik van snorkelsets. En natuurlijk palmbomen met hangmatten en een uitnodigend wit strand bij je voordeur.

Malé

Omstreeks zeven uur ’s ochtends landen we op het piepkleine vliegveld van de Malediven, wat aan alle kanten omsloten is door water. En wat voor water! Tijdens de korte oversteek van het vliegveld—eiland naar hoofdeiland en hoofdstadje Malé (vanwaar de grotere veerboten naar omliggende eilanden vertrekken) worden we onmiddellijk betoverd door de prachtige blauwtinten en de ongelofelijke helderheid van het water waar de Malediven bekend om staan. Malé zelf is iets minder interessant want het is helemaal volgebouwd en het stikt er van de motors en scooters. Doordat het de dagen ervoor enorm geregend heeft liggen sommige straten vol regenwater. Het levert een paar leuke foto’s op en natte voeten. Maar dat is met temperaturen van dertig graden helemaal niet erg.

Omdat de veerboot van Malé naar Maafushi pas om half drie ’s middags vertrekt zijn we gedwongen om het grootste gedeelte van onze eerste dag in Malé rond te hangen. We doden de tijd met eten inslaan bij de supermarkt, een lekker ijsje eten bij Seagull restaurant en alle kledingwinkeltjes van Malé afspeuren naar een nieuwe pet voor Joost Jan want de vorige, een mooi geruit petje uit een hip winkeltje in Istanboel, ligt stom genoeg nog in het vliegtuig. In theorie hadden we hem best terug kunnen krijgen want we komen er bij de bagageband al achter en we zien ons vliegtuig nog gewoon staan. Maar ja, even teruglopen gaat nu eenmaal niet. In plaats daarvan melden we ons keurig bij de gevonden voorwerpen waar een mannetje wordt gebeld die in het vliegtuig onder onze stoelen gaat zoeken. Allemaal leuk en aardig maar het werkt niet. Er wordt niets gevonden terwijl we zeker weten dat de pet er ligt. Of we toch niet even zelf mogen… Helaas. Grrr. Dan maar een nieuwe pet want het is toch wel fijn om in de tropenzon iets op je kale knikker te hebben. Gelukkig vinden we een mooie pet in vergelijkbaar model, een donkergrijze met witte strepen.

Maafushi

Inmiddels is het al middag en omdat we in geen geval de veerboot willen missen (ze gaan om de dag) lopen we maar alvast naar de ferry terminal. We kopen de tickets (omgerekend €1,30 voor anderhalf uur varen) en daarna vallen we pardoes in slaap in de wachtruimte. Twee gebroken nachten in het vliegtuig eist zijn tol. Als we enkele uren later, na een rustige overtocht op kalme zee, op Maafushi de boot afstappen worden we opgewacht door het personeel van Isle Beach Inn. Onze backpacks worden op een karretje geladen, wat voor rugzakreizigers best een bijzondere ervaring is. We krijgen verse papayasap als welkomstdrankje, een uitleg over het eiland en daarna de vraag wat we als diner willen. Onze weekje vakantie is begonnen!

De drie dagen op Maafushi vliegen voorbij. We zwemmen, zonnen, snorkelen, klimmen in palmbomen, genieten van de zonsondergangen en, helaas, we verbranden. Het blijft wennen, die tropische zon, ondanks onze eerdere ervaringen op de Filipijnen en in Panama. Het kan komen dat de zonkracht hier zó sterk is dat zelfs constant insmeren (wat we deden) niet genoeg is, maar misschien ligt het ook wel aan de tweedehandskwaliteit zonnebrandcrème uit Rusland die we in Centraal-Azië voor een schijntje op de kop hebben getikt. ’s Avonds maken we wandelingen langs het strand met een zaklamp want dan komen de pijlstaartroggen en de zwartpuntrifhaaien (die je tijdens het snorkelen overdag minder snel ziet) heel dichtbij het strand en zijn ze goed te volgen met het lichtschijnsel. Niet alleen het strand maar ook het eten bij ons guesthouse is genieten want de Bengaalse kok kan onvoorstelbaar lekker koken. De rode snapper bij het diner, de tropische fruitsalades met ananas, mango en papaya, het Maldivische ontbijt… Dat laatste is echt iets bijzonders en zouden we graag eens willen uitproberen in Nederland. Het standaard ontbijt in de Malediven, Mas Huni, bestaat uit wraps (chapati’s) gevuld met tonijn, kokos, limoen en ui en wordt gekruid met chilipoeder, rode peper en knoflook. Heerlijk!

iPad vergeten

Een paar dagen later, op de veerboot van Maafushi naar Fulidhoo, komen we tot een onaangename ontdekking: onze iPad ligt nog bij het guesthouse! Niet iets wat je kwijt wilt raken want daarmee staan we in contact met onze familie en vrienden en regelen we alle praktische zaken op onze reis. Hoe stom kunnen we zijn! Gelukkig hebben we het visitekaartje van Isle Beach Inn in onze zak en mogen we de telefoon gebruiken van een lokale medepassagier. De iPad is snel gevonden en ze zullen ‘m meegeven met de kapitein van de volgende veerboot—over twee dagen. Aangekomen bij Thundi Guesthouse belt de eigenaar ook nog een keer en warempel, twee dagen later hebben we onze iPad terug! Wat een geluk, en ook: wat een service! Het onderstreept maar eens hoe de bevolking hier is: zeer vriendelijk, behulpzaam en betrouwbaar.

Zon, zee, boerka

De inwoners van de Malediven zijn streng moslim, waardoor de eilandengroep geen doorsnee strandbestemming is. Zonnen is alleen toegestaan op de zogenaamde ‘bikini beaches’ (afgeschermd) en het is gewenst dat men zich in het openbaar fatsoenlijk kleedt. Uiteraard is het nuttigen of invoeren van alcohol streng verboden. Dit zijn belangrijke zaken om rekening mee te houden als je besluit om naar de lokale eilanden te gaan. Voor de resort-eilanden geldt dit overigens niet. We blijven het ‘zon-zee-strand’ van de Malediven en de vrouwen in zwarte boerka’s (zelfs kleine meisjes, hoe zielig!) een fascinerende combinatie vinden en ook vinden we het behoorlijk oneerlijk. Maldivische mannen zien er vaak überhip uit met hun lange, zwart krullende haar, gespiegelde surfzonnebril en felgekleurde enkelbandjes en zij mogen vreemd genoeg zonder T-shirt rondlopen. De vrouwen dragen een hoofddoek of zijn volledig bedekt en zwemmen doen ze met boerka en al. Een verrassing voor ons was dat deze vrouwen niet stil konden zitten bij het optreden van de lokale muziekvereniging, wat trouwens erg leuk was om mee te maken. De mannen werkten zich in het zweet op de trommels en de vrouwen waren gretig met dansen.

Fulidhoo

Het eiland Fulidhoo is vergeleken met Maafushi een stuk kleiner, nóg mooier en minder toeristisch. De kleurtinten van het water gaan van een soort transparant groen naar intens lichtblauw tot diep donkerblauw en alles daartussenin. Het eiland heeft spierwitte stranden en is weelderig begroeid met palmbomen, felgekleurde bloemen en joekels van mangrovebomen vol lianen en vleermuizen. Ook zie je overal krabbetjes rondscharrelen, vooral ’s avonds. Het lijkt wel een stranddans die ze uitvoeren. Sommigen lopen zelfs ‘helemaal’ naar de andere kant van het eiland. Bij de pier zwemmen grote roggen, veel groter dan degene die we op Maafushi hebben gezien. Het eiland barst van het natuurschoon. Jammer genoeg barst het ook van de muggen, het enige minpuntje.

Met de eigenaar van het guesthouse en twee andere stelletjes maken we een prachtige snorkeltour met de boot. Onze twee grote wensen gaan in vervulling, want bij een prachtig rif midden op zee zien we een grote zeeschildpad waar we een hele tijd achteraan kunnen zwemmen en die we zelfs kunnen aanraken als hij omhoog komt om adem te halen. Op een ander punt, bij de pier van een resort-eiland, zien we van heel dichtbij een vijftal grote verpleegsterhaaien. Wat een indrukwekkende beesten. Wees gerust, ze zijn niet gevaarlijk.
We leren ook een voor ons nieuw fenomeen kennen: free diving. Zoals het begrip al aangeeft betekent dit simpelweg: duiken zonder apparatuur. Je adem inhouden dus, maar dan door gebruik te maken van een bijzondere ademhalingstechniek. Hoe het precies werkt weten we niet, maar het vereist jaren van oefening. De Maldivische kinderen uit vissersdorpjes leren het van jongs af aan. We zien er tijdens de snorkeltoer een klein staaltje van. De snorkel van één van de deelnemers was naar beneden gezonken, ruim tien meter diep. Zonder al te veel moeite duikt één van de lokale gasten de snorkel weer op. Wauw!

Topbestemming

Tijd voor een eind aan dit verhaal. Niet makkelijk, want over de Malediven valt nog veel meer te vertellen. We hadden er gerust nog langer kunnen blijven maar dat stond ons budget niet toe. We zijn enorm blij dat we deze bestemming aan onze reis toegevoegd hebben. Een prachtig palmboomparadijs vol vriendelijke mensen, het blauwste water, de mooiste vissen en de witste stranden ooit én toegankelijk voor reizigers met een klein budget!