Het plan was al enkele jaren eerder gemaakt, maar nu moest het er echt van komen: een buitenlands liftavontuur. Samen met D., vriend, zwager en doorgewinterd lifter (die zelfs een liftvakantie naar Istanboel op zijn naam heeft staan) ben ik van plan om naar Zuid-Europa te liften. Bestemming: we zien wel. We hebben een week.
Koningsdag
Zaterdagochtend 9 uur. We staan bovenaan afslag Ede in de richting van Duitsland. Het is geen normale zaterdag vandaag, want het is Koningsdag. Een mooi moment om er tussenuit te knijpen. Niet omdat we een antipathie koesteren tegenover Willem Alexander en zijn lieftallige vrouw, maar gewoon omdat het stoer is om te zeggen dat we op Koningsdag niet in Nederland waren. Het valt trouwens niet mee om te liften op de dag die je wist dat zou komen. Normaal gesproken rijdt hier in het weekend redelijk wat verkeer de A12 op, maar vandaag niet. Er rijdt hier eigenlijk bijna niemand, en de enkeling die wel langskomt zit vol. Dan, na een dik kwartier, stopt er een klein autootje met een bejaard echtpaar erin. En ja hoor, we mogen mee! De grijsaard achter het stuur blijkt een verstokte republikein te zijn. Direct na het instappen begint hij aan een enorme tirade tegen het koningshuis. Zijn vrouw, die bang is dat wij ons wellicht gekwetst voelen, probeert haar man tot rust te manen. Dat is echter niet nodig want we vinden het prachtig! Dit korte maar zeer gezellige ritje naar tankstation Buunderkamp, net voor knooppunt Grijsoord, vormt een veelbelovend begin van onze reis.
Mark
De volgende lift die we krijgen is van een man met een mooie Saab 90. Al snel blijkt dat deze lift voor D. heel bijzonder is. Op het moment dat we instappen heeft D. nog niets door, maar weldra gaat er bij hem een lichtje branden. “Zeg, ben jij niet…?” vraagt D. met ogen die steeds groter worden. “Mark”, is het antwoord. “Zie je wel!” roept D., “ik dacht het al! Mark met de Saab! Ik heb al eens eerder een lift van je gehad!” Op hetzelfde moment herinnert Mark zich dit ook. Geweldig toch? Natuurlijk, Nederland is een klein landje, maar dan nog. Hoe vaak maak je nu zoiets mee? Enkele kilometers voor knooppunt Valburg, bij Texaco Heteren aan de A50, zet Mark ons weer af. Hij moet de A15 op. Mark, het ga je goed!
Bert
Lang hoeven we niet te wachten. Bert, een oud mannetje van bijna 80 jaar, wil ons wel een endje meenemen. Hij gaat vandaag wandelen in het heuvelachtige gebied rondom Nijmegen. We hebben veel respect voor hem. Doe het de beste man maar eens na op die leeftijd! Bij tankstation Lokkant aan de A73, ter hoogte van Haps, worden we weer afgezet. Succes Bert!
Andrés
We posteren ons bij de ingang van de tankshop en zetten een ‘je-kunt-ons-gerust-vertrouwen’ gezicht op. Hartstikke gezellig allemaal, maar het begint tijd te worden voor een langere lift. We willen Nederland uit en wel binnen nu en een uur. Dan zien we een vrachtwagen met een Litouws kenteken het tankstation oprijden. Luid sissend stopt de truck naast de pomp. Instinctief voel ik aan dat er hier een kans bestaat om de grens over te komen. En ja hoor: bingo! De chauffeur, Andrés, is onderweg naar zijn vriendin in Düsseldorf en dat is een mooi stuk in de richting die we op willen. Het is geen enkel probleem om mee te rijden alleen moet hij nog wel even een bloemetje voor haar kopen. Dus of we even willen wachten? Uiteraard willen we dat. En zo komt het dat ik sinds lange tijd weer in een vrachtwagen klauter. Als kind heb ik talloze schoolvakanties op de bijrijdersstoel naast mijn vader doorgebracht terwijl we de Benelux doorkruisten. Ook Duitsland, Frankrijk en Polen heb ik op die manier gezien. Geen leukere manier om als jongetje je vakanties door te brengen. Het voelt direct weer vertrouwd. Beheerst schakelend draait Andrés zijn wagen de snelweg op richting Venlo. Hij blijkt een praatgrage chauffeur te zijn die wel van een grapje houdt. We praten over van alles en nog wat en het is erg interessant om ook eens te horen hoe een Oost-Europeaan tegen het hele EU-verhaal aankijkt. Haast ongemerkt naderen we het Roergebied en snel zoeken we uit wat de beste plek is om ons eruit te laten. Als we te ver meegaan is de kans namelijk groot dat we verstrikt zullen raken in de beruchte wirwar van knooppunten en afslagen. En dat wil je niet als lifter, weet D. uit ervaring. Ons eindpunt wordt Raststätte Cloerbruch aan de A52, bij Mönchengladbach. We wensen Andrés een goed weekend toe bij zijn vriendin en na het uitstappen kijken we elkaar tevreden aan. We zijn de grens over. Nu is het echt begonnen.
Snelle wagen
De volgende lift is in een snelle BMW M5 en dat merk je. In no time zijn we de afslagen rondom Düsseldorf voorbij. De chauffeur is eigen baas die ook een bedrijf in Nederland heeft. Hij rijdt regelmatig heen en weer. Tijdens de lift wordt hij gebeld en zodoende hebben we niet echt contact. Maar leuk is het ritje wel. Raststätte Nievenheim aan de A57, ter hoogte van Dormagen, vormt ons eindpunt. We zien een grote gele M en daar hebben we heel veel zin in. Het is inmiddels ook al een uur of één ’s middags. Eerst maar eens even wat te eten halen en dan zien we wel weer verder.
Japanners
Het voordeel van een plek als deze is dat je als lifter gemakkelijk mensen kunt aanspreken. En dat doen we dus ook. Op de parkeerplaats treffen we een Japans uitziende man en vrouw van begin dertig. Een stelletje, zo denken we. Dat is echter verkeerd gegokt want ze zijn broer en zus. Maar dat ze Japans zijn klopt wel. Ze hebben een heel klein autootje (een Japanner inderdaad) die bijna helemaal vol zit met bagage maar dat vormt allemaal geen reden om ons niet mee te nemen. Dat onze backpacks op schoot moeten en we een beetje krap zitten vinden we geen probleem. We hebben het er graag voor over want we kunnen mee tot Frankfurt en dat is een flink eind! Ze gaan eerst nog even eten. Of we dat erg vinden? Dat vinden we niet. En ook al zouden we het wel erg vinden… Als lifter ben je nu niet bepaald in een positie om veel eisen te stellen. Als ze weer naar buiten komen krijgen we allebei een hamburger in onze handen gestopt. Dat vinden we heel erg aardig van ze. “Blijkbaar zien we er uit als zwervers”, grappen we tegen elkaar. Wanneer we informeren waar ze vandaan komen wordt het even stil. Dan vertellen ze dat ze zojuist hun opa hebben begraven. De broer is hiervoor uit Tokio overgekomen. Ze zijn nu op weg naar Frankfurt waar zij woont en over een paar dagen vliegt hij weer terug. Gelukkig heeft hun opa een hoge leeftijd mogen bereiken. D. en ik condoleren broer en zus met dit verlies en daarna praten we door over het onderwerp familie en de vele cultuurverschillen die er in dit opzicht tussen Japan en Nederland bestaan. Erg fascinerend. De broer vertelt ook nog over een recente aardbeving die hij heeft meegemaakt. Hij was thuis in zijn appartement ergens hoog in een wolkenkrabber. Het was behoorlijk beangstigend maar gelukkig bleef het gebouw staan. “We zijn het wel gewend”, zegt hij.
Fred
Al kletsend rijden we door het golvende landschap en voor we het weten zijn we twee uur en tweehonderd kilometer verder. Wat gaat de tijd snel bij zulke interessante gesprekken! Bij Raststätte Medenbach aan de A3 stappen we uit. Een hartelijk afscheid van broer en zus volgt. Terwijl ze wegrijden zien we in de verte een rode VW Caddy het tankstation naderen. Als hij dichterbij komt blijkt dat de bestelbus een achterbankje heeft. Gelijk maar proberen! We spreken de chauffeur aan in het Duits maar tot onze verbazing praat hij in het Nederlands terug. Fred, want zo heet hij, is een gezellige Achterhoeker die in Zuid-Duitsland woont. Hij wil ons helemaal tot voorbij Stuttgart brengen, op slechts zo’n 100 km afstand van de Zwitserse grens. Dat zijn de ritten waar elke lifter van droomt! Opnieuw hebben we leuke gesprekken, want we blijken veel gemeen te hebben. Zo hebben D. en Fred allebei op scouting gezeten en delen we alle drie de liefde voor het buitenleven. Fred verzucht dat de kinderen van tegenwoordig alleen nog maar beeldschermen zien. Dat is ook onze constatering. Fred vertelt over een paar Zuid-Koreaanse kinderen uit Seoul die onlangs in zijn gezin te gast waren voor een soort vakantie. Hij had in het bos allerlei spelletjes georganiseerd, maar de kinderen hadden geen flauw benul wat ze moesten doen. Ze bleven gewoon staan! Wat bleek: de stumperds hadden in hun hele leven nog nooit buiten gespeeld. Kun je het geloven?
Natte slaapzak
Empfingen is de plek waar Fred de verhalenverteller ons afzet. Verder kan hij ons niet brengen. Dit was eigenlijk al een beetje om voor hem, maar hij wist dat in dit dorp een groot tankstation ligt, dicht bij de afslag. We bedanken hem hartelijk voor de geweldige lift en de extra moeite en daarna strekken we ons eens goed uit. We zijn meer dan tevreden over de afstand die we vandaag hebben afgelegd. In de beginnende schemering proberen we nog een tijdje door te liften bij de oprit, maar er is weinig verkeer dat de A81 richting Zwitserland opgaat. We besluiten dat de lift van Fred de laatste is van vandaag. Als we de doorgaande weg richting het dorp aflopen ontwaren we het beloofde tankstation en een Aldi. Na wat boodschapjes maken we een snel rondje langs een paar vrachtwagens bij de pomp maar die gaan vandaag niet meer verder. De chauffeurs zijn gezellig bier aan het drinken. We gaan op zoek naar een beschut plekje om de tent op te zetten en die vinden we op een stukje niemandsland naast een paar reusachtige zonnepanelen. De tent opzetten gaat goed, alleen krijgen we de pinnen niet zo ver de grond in. Jammer dan.
D. werkt zijn dagboekje bij en schrijft:
“Naar Empfingen gelift met 7 liften. Daar in de tent gekampeerd naast de snelweg. In Nederland met Mark voor de tweede keer meegelift. Mark is fysiotherapeut in Duitsland en woont in Nederland. Eén jaar geleden toen ik met J. naar Praag liftte, kregen we van hem ook een lift. Verder hebben we nog met Fred, een Nederlander uit Tübingen, meegelift. Zijn moeder woont in Zutphen en daar kwam hij net vandaan. Hij is tolk en was erg vriendelijk. We hebben ook met twee halfbloed Japanners (broer en zus) meegelift, ze boden ons bij de McDonald’s een hamburger aan.”
Niet lang nadat we stijf tegen elkaar in de minitent van D. liggen opgekruld, begint het te regenen. Dat gaat zonder ophouden de hele nacht door. De volgende ochtend worden we in een natte slaapzak wakker. Doordat we de pinnen niet goed in de grond kregen, is de tent helemaal ingezakt. Dat de grond nu wél zacht genoeg is, is een schrale troost. Gelukkig heeft het tankstation koffie én een douche. Helaas regent het nog steeds, dus dat wordt liften in regenpak. Een beetje zielig en een heel klein beetje chagrijnig steken we naar de enkeling die deze zondagmorgen de snelweg opdraait onze duim op. Het valt niet mee om uit dit gat weg te komen. Maar dan is er ineens een vriendelijke voetbaltrainer die ons wel een klein stukje verder wil brengen. En dat zijn soms net de stukjes die je nodig hebt. De plek waar hij ons afzet is een tankstation óp de A81 en dat is een wereld van verschil met de oprit náár de A81 van zo-even. Er is genoeg verkeer wat richting het zuiden gaat, dus daar hebben we wel vertrouwen in. We nemen een kijkje op de kaart en besluiten om de lijn Zürich—Genève—Lyon—Montpellier aan te houden. We gaan voor de Côte d’Azur, of liever eigenlijk nog: Barcelona!
Liftwedstrijd
Ineens zijn we niet meer de enige lifters op het tankstation. Er stopt een auto en daaruit komen een stel jongelui gesprongen die aan hun shirts met logo te zien meedoen met een liftwedstrijd. Een vrolijke knul met rasta’s komt op ons af en vol enthousiasme vertelt hij dat ze onderweg zijn naar Valencia en dat ze uit Krakau komen. Deze gasten kunnen we wel eens vaker tegen gaan komen vandaag. Erg leuk en gezellig, maar toch besluiten we om iets verderop te gaan staan. Op een kluitje gaan liften werkt meestal niet zo goed.
Mario
Onze ogen scannen de Zwitserse kentekens. Bij een grijze Mercedes stationcar is het raak. “Yes, you can go mit mir but no drugs, okay?” zegt de chauffeur, die Mario heet. Tot drie keer toe moeten we beloven dat we echt niets bij ons hebben. De Zwitserse douane is erg streng, verzekert Mario ons. Ze gooien je zo de gevangenis in. We zeggen nog maar eens een keer dat we echt geen grammetje drugs op zak hebben (ondanks onze Nederlandse nationaliteit) en dan mogen we instappen. Het wordt een gezellige rit met een leuke conversatie die half in het Engels, half in het Duits gevoerd wordt. Mario vertelt vol passie over zijn kinderen en over het Zwitserse onderwijssysteem. Hij is Duitser maar woont en werkt als vrachtwagenchauffeur in Zwitserland. Daar is alles veel beter, zegt hij. Intussen zijn we binnendoor bij Bad Zurzach de grens overgestoken. Als we bijna bij de afslag zijn waar Mario eraf moet, nodigt hij ons uit om bij hem thuis koffie te drinken. Zo’n aanbod slaan we natuurlijk niet af. In een gezellig Zwitsers dorpje met zo’n typisch kerkje parkeert Mario de Mercedes en vol trots laat hij ons zijn huis zien. Het is smakelijk ingericht vinden we. Modern en met kunst aan de muur. De koffie is prima en de cola die we krijgen voordat de koffie is doorgelopen, is ijskoud. We kijken elkaar lachend aan. Liften is geweldig!
Meer van Genève
Nadat de vriendelijke Mario ons weer bij een tankstation aan de snelweg heeft gebracht, stappen we in bij een oud Zwitsers mannetje die op weg is naar Bern. Bij een enorm wegrestaurant vlakbij de Zwitserse hoofdstad zet hij ons af en warempel, daar komen we de gasten van de liftwedstrijd weer tegen. De plek waar we staan zou zomaar een uitstekende liftspot kunnen zijn want het is er heel druk en er is genoeg tijd en ruimte om automobilisten aan te spreken. Toch schiet het voor geen meter op. Er zijn best wat mensen die ons mee willen nemen, maar die gaan stuk voor stuk de verkeerde kant op. Uiteindelijk vinden we een jong Zwitsers stelletje dat wel de goede kant op gaat. We spreken nauwelijks Frans en zij geen Engels maar ach, wat geeft het. Je hoeft niet altijd te praten. En zo komen we in Montreux terecht, een prachtig stadje aan het meer van Genève.
Stoer meisje
In Montreux ontdekken we dat de omgeving langzamerhand mediterraans aan het worden is, met palmbomen en al. Het felgroen van de bomen steekt prachtig af bij het helderblauwe water van het grote meer van Genève. Nadat we een aantal gekke foto’s hebben genomen van onszelf met de majestueuze Alpen op de achtergrond gaan we verder. Vrolijk steken we onze duim op naar elke auto die langskomt. En dan stopt er een meisje in een klein sportief autootje. Ze draait haar raampje naar beneden en vraagt waar we heen moeten. We hebben de regel om vrouwen die alleen rijden nooit te vragen voor een lift, maar als ze het zelf aanbieden wordt het natuurlijk een ander verhaal. We stappen in en rijden mee naar Lausanne. Waarschijnlijk zien we er heel betrouwbaar uit. Lef heeft dit meisje in ieder geval!
Vooroordeel
En dan zijn we ineens in het chique Lausanne. We benaderen een deftige Zwitserse meneer die net zijn dure wagen aan het tanken is. Beleefd informeren we waar de reis naartoe gaat. “Genève”, is het antwoord, en ja – we mogen mee. Zijn vrouw zit er ook in en ze knikt ons bij het instappen vriendelijk toe. Zoals bij elke lift die we krijgen stellen we ons netjes voor en vragen we wat ze doen in het dagelijks leven. De man vertelt dat hij kunsthandelaar is. Daarna komt het gesprek op reizen. Het echtpaar heeft vroeger veel gereisd en een zoon van hen die onze leeftijd heeft is op dit moment op wereldreis. Ze hebben ook nog een andere zoon en die blijkt te zijn geadopteerd uit India. Nog regelmatig bezoeken ze dit land en ook ondersteunen ze daar diverse projecten. Hoe meer we praten, hoe meer we erachter komen dat deze mensen erg begaan zijn met mensen die in armoede leven. Een echtpaar om een voorbeeld aan te nemen concluderen we, nadat we door hen op een enigszins gevaarlijke plek zijn afgezet. Mijn vooroordeel over rijke Zwitsers die alleen aan zichzelf denken blijkt totaal niet te kloppen. Ik schaam me diep.
La France
Net als we ons afvragen of de smalle vluchtstrook waarop we staan wel veilig is, stopt er een jonge Franse knul in een gammele Peugeot 205 die het overduidelijk allemaal niets kan schelen. Kwiek springt hij de auto uit, gooit de deuren open en maakt ons in onverstaanbare Franse volzinnen, vergezeld met begeleidende armgebaren, duidelijk dat we moeten instappen. Dat gaat ons iets te snel. We willen natuurlijk eerst weten waar hij heen gaat. “Ah, oui, direction!” Hij begrijpt het. “Just France!” zegt hij dan en hij steekt twee handen recht vooruit. We besluiten om het erop te wagen. Het hoofddoel komt in elk geval overeen. De jonge knaap rijdt als een idioot en dat past op de één of andere manier exact bij zijn temperamentvolle voorkomen. Aan schoonmaken doet deze Fransoos niet, zo zien we al snel. Het hele interieur ligt bezaait met sigarettenpeuken. Een heel verschil met de vorige auto. Onderweg vragen we of hij toevallig in de richting van Lyon gaat en hij verzekert ons dat dit inderdaad het geval is. Dan blijkt dat hij juist niet in de richting van Lyon gaat. Nu krijgen we serieus last van de taalbarrière. Wild gebarend probeert onze vrolijke vriend van alles uit te leggen, maar we snappen er helemaal geen hout van. “Direction Lyon”, blijven we herhalen, maar op de één of andere manier landt dit niet. We besluiten om maar gewoon uit te stappen. Een snelle blik op de Michelinkaart leert dat we tussen Neydens en St. Julien-en-Genevois terechtgekomen zijn, op een kruispunt van twee snelwegen. Na wat uitzoekwerk staan we even later bij de goede snelweg richting Lyon maar—zul je net zien—er is geen kip die de vrijwel verlaten tolweg oprijdt. Inmiddels loopt onze tweede liftdag ten einde en we houden het maar voor gezien. Vol goede moed pakken we onze backpacks op en we wandelen we naar een boerderij iets verderop. Ons plan is om te gaan vragen of we in de hooiberg mogen slapen. De boerin doet open en al snel wordt duidelijk dat dit zeker niet zal gaan. “Non, non, c’est impossible”, zegt ze enigszins verbaasd. We hadden al zo’n vermoeden. Wel wil ze ons met de auto naar een camping brengen die een paar kilometer verderop ligt. Lief aangeboden natuurlijk, maar toch doen we dat maar niet. Stiekem wildkamperen is veel leuker én goedkoper. We lopen de lange doorgaande weg af naar St. Julien-en-Genevois en opnieuw zien we een gele M. Wederom laten we het ons goed smaken en dan moet er een keuze gemaakt worden voor de overnachting. Liever niet in de tent vannacht want die is nog steeds zeiknat. Ik pleit voor het overdekte houten bushokje wat ik een eindje terug heb gezien. D. is echter bang dat we daar te makkelijk ontdekt zullen worden en hij wijst naar de overkapping met winkelwagentjes. “Alsof we daar niet ontdekt kunnen worden”, zeg ik. Na wat geharrewar en wederzijdse koppigheid wordt het toch het winkelwagenhuisje. Het is niet eens echt koud, alleen wel vervelend dat er af en toe wat regendruppels naar binnen waaien. Maar ach, voor echte mannen als wij zal dat natuurlijk een worst wezen.
D. schrijft:
“Van Empfingen weer met zeven liften via Montreux en Genève naar Frankrijk gelift. Mario heeft ons meegenomen van Duitsland naar Zwitserland. We hebben bij hem thuis koffie gedronken. Hij bood ons ook aan om te douchen als we dat wilden. Mario is vrachtwagenchauffeur. Hij ging zijn kinderen ophalen bij zijn ex-vrouw. Hij vertelde dat hij zich soms eenzaam voelt in het dorp waar hij woont. In Frankrijk zijn we in de buurt van Neydens terecht gekomen. Een Franse knaap had ons meegenomen maar niet in de goede ‘direction’. We hebben in een winkelwagenhuisje geslapen bij een groot shopping centrum. Het regende en was niet zo comfortabel.”
Yonko
De volgende dag doen we opnieuw een poging om op de tolweg naar Lyon te komen. Maar ook dit keer hebben we geen succes. Er rijden genoeg auto’s, alleen niet in de richting die wij op willen. Dan toch maar de andere kant op, naar Annemasse. Die plaats is wat groter en dat biedt altijd meer kansen. Een aardige elektromonteur in een bestelbusje brengt ons erheen. Onderweg vertelt hij dat hij aan parasailing doet, en hij wijst ons de bergwand aan waar hij vaak vanaf gaat. Ondertussen regent het nog steeds. Het begon zaterdag zo goed met een stralend zonnetje in Nederland en Duitsland, maar dag twee en nu ook al dag drie doet het niets anders dan regenen. Nadat we in Annemasse in een grote shopping mall naar het toilet zijn geweest en onze tanden hebben gepoetst staan we als twee verzopen katten bij de oprit. Kennelijk doet ons doorweekte voorkomen een sterk beroep op het empathisch vermogen van sommige automobilisten want in no time stoppen er twee auto’s. Helaas voor ons gaan ze niet richting Lyon. We worden er een beetje moedeloos van.
Maar dan stopt er een derde auto. En daarmee verandert alles. Lees maar wat er in het dagboek van D. staat opgetekend:
“We kregen een lift van een jonge Franse schooljuffrouw naar Oyonnax. We reden prachtig door de bergen. Eigenlijk was dit ook een foute lift want ze zou ons bij een groot tankstation afzetten voor de afslag naar Oyonnax maar dat tankstation bleek er niet te zijn. Bij Oyonnax probeerden we weer een lift naar Lyon te krijgen maar we werden door een Bulgaarse vrachtwagenchauffeur (Yonko) opgepikt die naar Napoli ging. We zijn toen door de Mont Blanc tunnel gegaan, echt een super mooie route. Yonko draaide wel drie keer het nummer ‘Una Paloma Blanca’ van George Baker. Heerlijk om zo door de Alpen te rijden in een warme vrachtwagen! We besloten met hem mee te gaan naar Rome. Ergens op de Povlakte hebben we bij een tankstation in een hoekje onze tent opgezet en daar geslapen. De volgende dag waren de Alpen prachtig te zien. Om 7:00 moesten we weer klaar staan om verder te rijden. We hebben een foto gemaakt met Yonko, die helaas geen Engels of Duits sprak. Hij was supervriendelijk. Hij at niets en rookte aan één stuk door. Hij dronk ook maar twee kopjes koffie en daar deed hij heel de dag mee. Eerlijk gezegd leek hij mij zwaar ondervoed. Maar Yonko had een geweldige reflex, want toen er bij Genua opeens een langzaam scootertje voor de vrachtwagen ging rijden reageerde hij supersnel. Hij zou deze dag zo’n 60 km voor Rome stoppen en daar overnachten, maar speciaal voor ons reed hij door tot in Rome. Daar zette hij ons bij een tankstation af. We moesten over een hek klimmen en een gevaarlijke weg oversteken en kwamen toen uit bij een winkelcentrum. Vanaf daar hebben we een heel eind gelopen naar het dichtstbijzijnde metrostation. Een half uurtje later stonden we in het centrum van Rome.”
En zo zie je maar dat het bekende spreekwoord veel waarheid bevat. Alle wegen leiden naar Rome.