mei 2016

  • Picture perfect op klein budget

    Picture perfect op klein budget

    № 26 | Deel 4: Zuid-Azië

    Nee, we hebben niet ons spaargeld in één keer opgemaakt. Dit had makkelijk gekund, want verblijven op een luxueus Maldivisch resort-eiland kan je zomaar duizend euro per nacht kosten. Gelukkig kennen de Malediven ook genoeg betaalbare palmboomparadijsjes: de eilanden waarop de lokale bevolking woont. Twee hiervan hebben we bezocht. Vooral de laatste, Fulidhoo, was van een werkelijk verbluffende schoonheid.

    Toerisme-ontwikkeling

    Eerst even wat achtergrondinformatie. De Malediven bestaan uit zo’n 2000 eilanden, onderverdeeld in 26 atollen en verspreid over een enorm groot gebied. Het grootste eiland, Malé, meet slechts 5 km². De eilandengroep is gelegen in de Indische oceaan, ten zuidwesten van India en wordt doorkruist door de evenaar. Van alle eilanden zijn er maar 200 bewoond, plus nog zo’n 90 resort-eilanden. Waarschijnlijk zijn deze resorts, met rijen waterbungalows op palen, een infinity pool en kamerprijzen waar je voor drie maanden eten van kunt kopen, je eerste associatie met de Malediven. Een onbetaalbare, onbereikbare bestemming voor de gemiddelde mens. Dat dachten wij ook, totdat we ontdekten dat je wel degelijk voor een redelijk bedrag kunt eten en slapen op de Malediven. Sinds 2009 hebben verscheidene lokale eilanden namelijk toestemming gekregen om toeristen op hun eiland te verwelkomen, wat heeft geresulteerd in de opening van diverse guesthouses. Maafushi is in dit opzicht het bekendste en meest ontwikkelde eiland. Het ligt relatief dichtbij het hoofdeiland Malé en het daarnaast gelegen Hulhumale, waarop het vliegveld ligt. Relatief dichtbij dan, want met de ferry (langzamer dan een speedboot maar spotgoedkoop) duurt het nog steeds ruim anderhalf uur om op Maafushi te komen.

    De afstand tussen de eilanden—sommigen liggen zo afgezonderd dat je beter een binnenlandse vlucht met een watervliegtuig kunt nemen—is direct ook één van de charmes van de Malediven. Doordat veel eilanden niet zo makkelijk te bereiken zijn (lees: urenlang op de boot) blijven ze redelijk authentiek en rustig. En dat is nu juist waar veel onafhankelijke reizigers naar op zoek zijn.

    Van te voren doen we enig naslagwerk in de vorm van reisblogs lezen en prijzen vergelijken. Omdat er zoveel lokale eilanden zijn (de één nog mooier dan de ander) is het moeilijk kiezen, maar uiteindelijk boeken we drie overnachtingen bij Isle Beach Inn op Maafushi en drie bij Thundi Guesthouse op Fulidhoo, een nog kleiner eilandje twee uur verder varen naar het zuiden. De gemiddelde kamerprijs is met vijftig euro wel een stuk duurder dan ons gemiddelde budget, maar nog steeds erg goedkoop in vergelijking met de resorts. En het is goed waar voor je geld, want hiervoor krijg je een luxe kamer met eigen badkamer, een groot tweepersoonsbed, airco, gratis water, koffie en thee, een riant ontbijt en vrij gebruik van snorkelsets. En natuurlijk palmbomen met hangmatten en een uitnodigend wit strand bij je voordeur.

    Malé

    Omstreeks zeven uur ’s ochtends landen we op het piepkleine vliegveld van de Malediven, wat aan alle kanten omsloten is door water. En wat voor water! Tijdens de korte oversteek van het vliegveld—eiland naar hoofdeiland en hoofdstadje Malé (vanwaar de grotere veerboten naar omliggende eilanden vertrekken) worden we onmiddellijk betoverd door de prachtige blauwtinten en de ongelofelijke helderheid van het water waar de Malediven bekend om staan. Malé zelf is iets minder interessant want het is helemaal volgebouwd en het stikt er van de motors en scooters. Doordat het de dagen ervoor enorm geregend heeft liggen sommige straten vol regenwater. Het levert een paar leuke foto’s op en natte voeten. Maar dat is met temperaturen van dertig graden helemaal niet erg.

    Omdat de veerboot van Malé naar Maafushi pas om half drie ’s middags vertrekt zijn we gedwongen om het grootste gedeelte van onze eerste dag in Malé rond te hangen. We doden de tijd met eten inslaan bij de supermarkt, een lekker ijsje eten bij Seagull restaurant en alle kledingwinkeltjes van Malé afspeuren naar een nieuwe pet voor Joost Jan want de vorige, een mooi geruit petje uit een hip winkeltje in Istanboel, ligt stom genoeg nog in het vliegtuig. In theorie hadden we hem best terug kunnen krijgen want we komen er bij de bagageband al achter en we zien ons vliegtuig nog gewoon staan. Maar ja, even teruglopen gaat nu eenmaal niet. In plaats daarvan melden we ons keurig bij de gevonden voorwerpen waar een mannetje wordt gebeld die in het vliegtuig onder onze stoelen gaat zoeken. Allemaal leuk en aardig maar het werkt niet. Er wordt niets gevonden terwijl we zeker weten dat de pet er ligt. Of we toch niet even zelf mogen… Helaas. Grrr. Dan maar een nieuwe pet want het is toch wel fijn om in de tropenzon iets op je kale knikker te hebben. Gelukkig vinden we een mooie pet in vergelijkbaar model, een donkergrijze met witte strepen.

    Maafushi

    Inmiddels is het al middag en omdat we in geen geval de veerboot willen missen (ze gaan om de dag) lopen we maar alvast naar de ferry terminal. We kopen de tickets (omgerekend €1,30 voor anderhalf uur varen) en daarna vallen we pardoes in slaap in de wachtruimte. Twee gebroken nachten in het vliegtuig eist zijn tol. Als we enkele uren later, na een rustige overtocht op kalme zee, op Maafushi de boot afstappen worden we opgewacht door het personeel van Isle Beach Inn. Onze backpacks worden op een karretje geladen, wat voor rugzakreizigers best een bijzondere ervaring is. We krijgen verse papayasap als welkomstdrankje, een uitleg over het eiland en daarna de vraag wat we als diner willen. Onze weekje vakantie is begonnen!

    De drie dagen op Maafushi vliegen voorbij. We zwemmen, zonnen, snorkelen, klimmen in palmbomen, genieten van de zonsondergangen en, helaas, we verbranden. Het blijft wennen, die tropische zon, ondanks onze eerdere ervaringen op de Filipijnen en in Panama. Het kan komen dat de zonkracht hier zó sterk is dat zelfs constant insmeren (wat we deden) niet genoeg is, maar misschien ligt het ook wel aan de tweedehandskwaliteit zonnebrandcrème uit Rusland die we in Centraal-Azië voor een schijntje op de kop hebben getikt. ’s Avonds maken we wandelingen langs het strand met een zaklamp want dan komen de pijlstaartroggen en de zwartpuntrifhaaien (die je tijdens het snorkelen overdag minder snel ziet) heel dichtbij het strand en zijn ze goed te volgen met het lichtschijnsel. Niet alleen het strand maar ook het eten bij ons guesthouse is genieten want de Bengaalse kok kan onvoorstelbaar lekker koken. De rode snapper bij het diner, de tropische fruitsalades met ananas, mango en papaya, het Maldivische ontbijt… Dat laatste is echt iets bijzonders en zouden we graag eens willen uitproberen in Nederland. Het standaard ontbijt in de Malediven, Mas Huni, bestaat uit wraps (chapati’s) gevuld met tonijn, kokos, limoen en ui en wordt gekruid met chilipoeder, rode peper en knoflook. Heerlijk!

    iPad vergeten

    Een paar dagen later, op de veerboot van Maafushi naar Fulidhoo, komen we tot een onaangename ontdekking: onze iPad ligt nog bij het guesthouse! Niet iets wat je kwijt wilt raken want daarmee staan we in contact met onze familie en vrienden en regelen we alle praktische zaken op onze reis. Hoe stom kunnen we zijn! Gelukkig hebben we het visitekaartje van Isle Beach Inn in onze zak en mogen we de telefoon gebruiken van een lokale medepassagier. De iPad is snel gevonden en ze zullen ‘m meegeven met de kapitein van de volgende veerboot—over twee dagen. Aangekomen bij Thundi Guesthouse belt de eigenaar ook nog een keer en warempel, twee dagen later hebben we onze iPad terug! Wat een geluk, en ook: wat een service! Het onderstreept maar eens hoe de bevolking hier is: zeer vriendelijk, behulpzaam en betrouwbaar.

    Zon, zee, boerka

    De inwoners van de Malediven zijn streng moslim, waardoor de eilandengroep geen doorsnee strandbestemming is. Zonnen is alleen toegestaan op de zogenaamde ‘bikini beaches’ (afgeschermd) en het is gewenst dat men zich in het openbaar fatsoenlijk kleedt. Uiteraard is het nuttigen of invoeren van alcohol streng verboden. Dit zijn belangrijke zaken om rekening mee te houden als je besluit om naar de lokale eilanden te gaan. Voor de resort-eilanden geldt dit overigens niet. We blijven het ‘zon-zee-strand’ van de Malediven en de vrouwen in zwarte boerka’s (zelfs kleine meisjes, hoe zielig!) een fascinerende combinatie vinden en ook vinden we het behoorlijk oneerlijk. Maldivische mannen zien er vaak überhip uit met hun lange, zwart krullende haar, gespiegelde surfzonnebril en felgekleurde enkelbandjes en zij mogen vreemd genoeg zonder T-shirt rondlopen. De vrouwen dragen een hoofddoek of zijn volledig bedekt en zwemmen doen ze met boerka en al. Een verrassing voor ons was dat deze vrouwen niet stil konden zitten bij het optreden van de lokale muziekvereniging, wat trouwens erg leuk was om mee te maken. De mannen werkten zich in het zweet op de trommels en de vrouwen waren gretig met dansen.

    Fulidhoo

    Het eiland Fulidhoo is vergeleken met Maafushi een stuk kleiner, nóg mooier en minder toeristisch. De kleurtinten van het water gaan van een soort transparant groen naar intens lichtblauw tot diep donkerblauw en alles daartussenin. Het eiland heeft spierwitte stranden en is weelderig begroeid met palmbomen, felgekleurde bloemen en joekels van mangrovebomen vol lianen en vleermuizen. Ook zie je overal krabbetjes rondscharrelen, vooral ’s avonds. Het lijkt wel een stranddans die ze uitvoeren. Sommigen lopen zelfs ‘helemaal’ naar de andere kant van het eiland. Bij de pier zwemmen grote roggen, veel groter dan degene die we op Maafushi hebben gezien. Het eiland barst van het natuurschoon. Jammer genoeg barst het ook van de muggen, het enige minpuntje.

    Met de eigenaar van het guesthouse en twee andere stelletjes maken we een prachtige snorkeltour met de boot. Onze twee grote wensen gaan in vervulling, want bij een prachtig rif midden op zee zien we een grote zeeschildpad waar we een hele tijd achteraan kunnen zwemmen en die we zelfs kunnen aanraken als hij omhoog komt om adem te halen. Op een ander punt, bij de pier van een resort-eiland, zien we van heel dichtbij een vijftal grote verpleegsterhaaien. Wat een indrukwekkende beesten. Wees gerust, ze zijn niet gevaarlijk.
    We leren ook een voor ons nieuw fenomeen kennen: free diving. Zoals het begrip al aangeeft betekent dit simpelweg: duiken zonder apparatuur. Je adem inhouden dus, maar dan door gebruik te maken van een bijzondere ademhalingstechniek. Hoe het precies werkt weten we niet, maar het vereist jaren van oefening. De Maldivische kinderen uit vissersdorpjes leren het van jongs af aan. We zien er tijdens de snorkeltoer een klein staaltje van. De snorkel van één van de deelnemers was naar beneden gezonken, ruim tien meter diep. Zonder al te veel moeite duikt één van de lokale gasten de snorkel weer op. Wauw!

    Topbestemming

    Tijd voor een eind aan dit verhaal. Niet makkelijk, want over de Malediven valt nog veel meer te vertellen. We hadden er gerust nog langer kunnen blijven maar dat stond ons budget niet toe. We zijn enorm blij dat we deze bestemming aan onze reis toegevoegd hebben. Een prachtig palmboomparadijs vol vriendelijke mensen, het blauwste water, de mooiste vissen en de witste stranden ooit én toegankelijk voor reizigers met een klein budget!

  • Contrasten

    Contrasten

    № 25 | Stop-over

    Wat gaan we doen? Verder reizen over land of toch maar via de lucht? De keuze is lastig maar uiteindelijk besluiten we om voor de tweede optie te gaan. Qua tussenstop kunnen we kiezen uit één van de volgende hubs: Bishkek (Kirgizië), Almaty (Kazachstan), Ürümqi (China), Novosibirsk (Siberisch Rusland), Moskou, Istanboel of Dubai. Vanwege onze vervolgbestemming blijkt Dubai het meest voor de hand liggend te zijn, én het goedkoopst.

    Keuzes maken

    We hadden Tadzjikistan dus ook over land kunnen verlaten, bijvoorbeeld via de Pamir Highway. Deze route loopt van Mazâr-e Sharîf (مزار ش ریف) in Noord-Afghanistan via een stukje Oezbekistan en een groot deel van Tadzjikistan tot aan Osh (Ош) in Kirgizië. Vooral het oostelijke deel van Tadzjikistan, het ruige Pamir plateau, moet zeer, zeer indrukwekkend zijn. In de lokale taal betekent Pamir: “dak van de wereld”. Deze bergketen sluit aan op de Hindu Kush in Afghanistan en op het Tibet-plateau van de Himalaya. De Pamir Highway is de op één na hoogstgelegen weg ter wereld (na de Karakoram Highway in Pakistan) en is aangelegd door de Sovjets om hun oorlogsmaterieel in dit onherbergzame deel van Azië te krijgen.

    We hebben lang getwijfeld om deze aantrekkelijke route te nemen en daarna via Kazachstan en Mongolië naar China te reizen. Ook hebben we aan een route door India en Nepal zitten denken. Maar deze opties hebben ook hobbels. Zo kan de Pamir Highway in mei vanwege overstromingen, lawines en modderstromen erg gevaarlijk zijn. Daarnaast krijg je waarschijnlijk te maken met hoogteziekte. Dit kan voor een echte overland traveler natuurlijk nooit reden zijn om er van af te zien, maar toch is dit wel iets om serieus te nemen. De Pamir Highway kent namelijk een berucht traject van zo’n zestien uur stuiteren en heeft bergpassen van boven de vierduizend meter. Omdat we de tocht voor nu iets te risicovol vonden, hebben we besloten om de Pamir Highway voor later te bewaren. Een uitstekende reden voor een volgend bezoek aan Centraal-Azië! Wat India betreft: grote delen van het land zijn ongenadig heet in mei, dus veel beter is het om het land in een (relatief) koelere periode te bezoeken. China is ook afgevallen, omdat een visum niet zo makkelijk te regelen valt vanuit Tadzjikistan. Uiteindelijk kiezen we er dus voor om via de ‘onderkant’ oostwaarts te reizen: Dubai, de Malediven, Sri Lanka en vervolgens Maleisië. Op naar de tropen!

    Dubai deel twee

    Erg vreemd om opeens weer in het enigszins surrealistisch aandoende Dubai te staan. Omdat we een gigantische stop-over hebben van maar liefst achttien-en-een-half uur, gaan we opnieuw de stad in. We zien onder andere het deel van het oude centrum wat we de vorige keer gemist hebben: de vismarkt, de Gold Souq (waar twintig procent van ’s werelds goud verhandelt wordt), de Spice Souq en het interessante Dubai museum. Daar ontdekken we hoe een nietszeggend vissersdorpje kon uitgroeien tot wereldstad. Vervolgens opnieuw de Dubai Mall in voor wat reisinkopen, en als afsluiting nog een wandelingetje over The Walk. ’s Avonds laat keren we hondsmoe terug naar het vliegveld voor onze nachtelijke vervolgvlucht naar de Malediven.

    Moderne slavernij

    Tijdens het wachten bij de gate krijgen we een onverwachts inkijkje achter de oppervlakkige pracht en praal van de Emiraten. Een vrouw van onze leeftijd spreekt ons aan en er ontstaat een openhartig gesprek. Ze vertelt dat ze net is aangekomen uit Manila (de Filipijnen) en onderweg is naar Saoedi-Arabië om daar als D.H. (domestic helper) in een rijk huishouden te gaan werken, zeven dagen per week. Wat haar taken precies zullen zijn weet ze nog niet. Het is haar eerste keer, zo herhaalt ze steeds. Dat merken we, want ze is behoorlijk zenuwachtig. Zesentwintig jaar, een man en drie kinderen thuis (waarvan de oudste tien jaar is) en van hen heeft ze zojuist voor twee jaar afscheid genomen. Kun je het je voorstellen? En al die opoffering (zoals ze het zelf ook noemt) voor een inkomen van vierhonderd dollar per maand. Uiteraard kom je daar in de Filipijnen een heel stuk verder meer mee dan in Nederland, maar toch. Skypen met haar kinderen wil ze niet. Te pijnlijk. We hebben ongelofelijk met haar te doen. Het contrast tussen onze levens—en tussen onze reisbestemmingen—had niet groter kunnen zijn.

  • Dit leerden we van 8 maanden wonen in Tadzjikistan

    Dit leerden we van 8 maanden wonen in Tadzjikistan

    № 24 | Deel 3: Centraal-Azië

    Reizen is één ding. Wonen in een vreemd land is iets heel anders. Dat we tegen cultuurverschillen aan zouden lopen tijdens ons verblijf in Tadzjikistan was natuurlijk logisch. Maar hoe diep cultuur kan gaan, en hoeveel tijd het kost om tot deze ontdekking te komen—dát hadden we niet verwacht. Kortom, we hebben erg veel geleerd van acht maanden wonen in een ander land (waarvan vijf bij een lokaal gastgezin). Hieronder in het kort wat we (her)ontdekt hebben.

    Les 1: Een cultuur leren kennen kost tijd

    Vrij obvious maar zo waar! Na acht maanden beginnen we net een klein beetje van deze cultuur te begrijpen. Met de nadruk op klein.

    Les 2: Omgangsvormen zijn ingewikkelder dan je denkt

    In Nederland is het niet meer dan normaal dat een man een vrouw in de ogen kijkt. In Tadzjikistan is het daarentegen zeer onbeschaafd en uitermate onwenselijk. En de vrouw die de blik van zo’n onbeschaafde man beantwoordt? Wel, zij is niet vriendelijk maar hoerig. Ook als man informeren naar de gezondheid van een andere vrouw dan die van jou is absoluut niet juist en kan zomaar verkeerd opgevat worden. Hoe verschillend omgangsvormen kunnen zijn heb je lang niet altijd direct door.

    Les 3: Het Nederlandse onderwijs is zo gek nog niet

    Met ‘dank’ aan de Sovjets is een keiharde aanpak op school nog steeds volstrekt normaal in Centraal-Azië. Daarbij hoort onder andere het slaan op de vingers met een ijzeren liniaal en een kind voor gek zetten tegenover de hele klas in de verwachting dat het daardoor wel beter zijn best zal gaan doen. Weinig pedagogische methoden die in Nederland op z’n minst achterhaald worden bevonden. Toch? Nu wel misschien, maar nog niet eens zo heel lang geleden deden wij precies hetzelfde. Vraag maar aan je opa en oma.

    Les 4: Ook westerlingen verschillen

    Naast onze dagelijkse ontmoetingen met de lokale bevolking hadden we ook veel te maken met Amerikanen, Canadezen, Zwitsers en Britten en in mindere mate met mensen uit Australië, Brazilië, Pakistan, Korea, Zuid-Afrika en Tsjechië. Ondanks het Engels als verbindende taal konden we met geen van hen onze typische Nederlandse humor en directheid delen. De Britten en Zwitsers kwamen qua begrip van onze cultuur het dichtstbij, maar desondanks bleef er afstand. In de afgelopen maanden kwamen we tot de herontdekking dat het ‘Nederlander zijn’ veel dieper gaat dan we ooit voor mogelijk hielden. De soms lompe luidruchtigheid, de eeuwige neiging tot klagen en het typische ‘hart op de tong’ zijn zaken waar we ons zelf bij tijd en wijle vreselijk aan kunnen storen of diep voor kunnen schamen. Tegelijkertijd vinden we het heerlijk en voelen we ons bij niets anders beter thuis. Niet het ‘would you please’ van de Brit en ook niet het ‘it’s amaaazing’ van de Amerikaan maar de heldere recht-door-zee mentaliteit van Nederland is waar we toch eigenlijk het meest van houden. Wat trouwens niet wil zeggen dat de Britse beleefdheid en het Amerikaanse enthousiasme geen mooie dingen zijn. Integendeel.

    Les 5: Je eigen moerstaal is belangrijk

    Wat we niet hadden vermoed—want we hadden elkaar—bleek toch waar: we misten de Nederlandse taal om ons heen. Het deed mij terugdenken aan de twee maanden vrijwilligerswerk op een summer camp in de Amerikaanse staat Georgia, nu zo’n tien jaar terug. Ik was de enige Nederlander tussen voornamelijk Afro-Amerikanen en ik ontdekte dat binnen het Engelse taalgebied de hip hop slang een taal op zich is. Het was een leuke, boeiende en leerzame tijd maar soms voelde ik me echter ook eenzaam. Nu hadden we een soortgelijke ervaring, want in de eerste vier maanden van ons verblijf in Tadzjikistan zijn we geen andere Nederlanders tegengekomen. Wat waren we blij toen dat daarna veranderde. We ontdekten: je hebt maar één moedertaal.

    Les 6: Je cultuur, die neem je mee

    Je krijgt weleens de indruk dat het meenemen van je eigen cultuur niet zou mogen wanneer je naar een ander land verhuist—al dan niet vrijwillig. Tenminste, als je de bizarre uitspraken van iemand als Geert Wilders serieus moet nemen. Feit is dat je cultuur met je meereist en onlosmakelijk verbonden is met wie jij bent, wat een ander er ook van vindt. Het raakt je identiteit. Of je nu Marokkaan, Limburger of een uit de klei getrokken polderboer bent: het zal altijd je eigen (sub)cultuur zijn die de warmste gevoelens bij je losmaakt. Dat poets je niet even weg, ontdekten we opnieuw.

    Les 7: Een cultuurverandering is niet zomaar wat

    Doordat we acht maanden in een volstrekt andere samenleving hebben gewoond, beseffen we nu een beetje waar een vluchteling in Europa doorheen moet gaan. Een cultuurverandering is niet zomaar wat! Wat wij in het begin vooral ervoeren was onzekerheid. Alles om je heen is nieuw en vreemd. Soms bekroop ons zelfs een gevoel van verlorenheid, omdat je je eigen landgenoten, gewoontes en dingetjes mist en niet zomaar even naar je vertrouwde omgeving terug kan. ‘Ontworteld’ en ‘ontheemd’ zijn termen die iets minder abstract zijn geworden voor ons. Al haasten we ons erbij te zeggen dat het voor een vluchteling honderd keer heftiger moet zijn dan voor ons.

    Les 8: Wonen in een andere cultuur is helemaal opnieuw beginnen

    Een beeld dat weleens gebruikt wordt om te illustreren hoe moeilijk het kan zijn om je te settelen in een nieuw, vreemd land is het beeld van een baby. Een uitstekend voorbeeld als je het ons vraagt want soms voelden we ons net zo: volkomen hulpeloos.

    Les 9: Als buitenlander blijf je opvallen (of je wilt of niet)

    Mensen die je kunnen aankijken alsof je van Mars komt. Openlijk uitgelachen worden op straat. Voelen dat je buitenstaander bent. En blijft. Al ga je op je kop staan, je ontkomt er niet aan.

    Les 10: Een eigen plekje hebben is heerlijk

    Na vijf maanden wonen in een lokaal gastgezin, vonden we het een verademing om te verhuizen naar een ‘eigen’ appartement. Begrijp ons goed: de familie was heel goed voor ons en we kwamen niets tekort. We hadden deze periode dan ook zeker niet willen missen. Maar toch. Het is gewoon het fijnst om lekker je eigen dingetjes te kunnen doen. Al vinden we het vanaf nu wel heel raar om met je schoenen aan(!) een huis binnen te banjeren. Dat doe je toch niet?

    Les 11: Een nieuwe taal leren is frustrerend maar wel de moeite waard

    Een compleet ander alfabet. Klanken die anders uit je keel komen dan je hersenen willen. Woorden die wel in het boek staan maar niet op straat gesproken worden. Een nieuwe taal leren is vermoeiend. We vonden de taalstudie een behoorlijke struggle af en toe maar tegelijkertijd was het ook leuk en boeiend. Het blijft ongelooflijk hoeveel deuren het opent als je de taal van het land spreekt. Ook al was het erg gebrekkig in ons geval.

    Les 12: Je leert je eigen cultuur pas echt goed kennen in een andere

    Dit is misschien wel de belangrijkste les die we geleerd hebben. Pas buiten je eigen cultuur valt op wat de waarden zijn waar je belang aan hecht. En pas buiten Nederland valt op dat een Nederlander vaak gewoon een grote bek heeft. Je hebt soms een buitenstaander of een heel buitenland nodig om de mooie dingen én de blinde vlekken uit je eigen cultuur te kunnen zien.

    Les 13: Verwacht niet dat de ander jou (vanzelf) begrijpt

    Binnen ons gastgezin bestonden bepaalde gewoonten. Bijvoorbeeld het open laten staan van een buitendeur midden in de winter. Erg vervelend, helemaal ’s nachts. Onze slaapkamer bevond zich namelijk precies tegenover deze buitendeur. Snappen ‘ze’ dan niet dat dit voor—onnodige—kou en tocht zorgt? Nee dus. Het bespaarde ons een hoop energie toen we dit eindelijk doorkregen. Verwacht niet dat de ander jou (vanzelf) begrijpt. Achteraf gezien zijn we ook wel benieuwd naar hetgeen zij van ons niet begrepen hebben trouwens.

    Les 14: Een ander proberen te begrijpen kost iets van jezelf

    De laatste drie maanden werd het ons zo goed als onmogelijk gemaakt om langer door te slapen vanwege de basisschool pal achter ons appartement. Dit kwam niet door de schoolbel, maar door kinderen in schooluniform die op het plein, om kwart voor acht ’s ochtends, op volle longsterkte gedichtjes door de microfoon toeterden. De één uiteraard nog harder dan de ander. We vonden het, zacht gezegd, behoorlijk onprettig om zo de dag te moeten beginnen. Je gaat toch niet de hele buurt uit bed blèren met die microfoon? En waarom wordt aan deze kinderen niet geleerd wat een gedicht voordragen is? Pas toen we accepteerden dat we de gewoontes van deze school niet helemaal snapten maar desondanks toch moesten vaststellen dat dit normale kinderen zijn (ze hadden geen groene antennetjes op hun hoofd) verdween onze irritatie, gingen onze oren open en kregen we zelfs enige belangstelling voor de inhoud van de gedichtjes. Een ander proberen te begrijpen kost in de eerste plaats iets van jezelf.

    Les 15: De westerse blik, die hou je toch

    Verdorie, weer een stroomstoring. Precies op het moment dat je de uitgevallen iPad wilt opladen. Kunnen ‘ze’ die elektriciteitsproblemen niet eens een keer goed oplossen in plaats van dat eindeloze oplapwerk? En dan het vlees bij de slager! Dat hangt gewoon buiten in de zon! Zo kunnen we nog wel even doorgaan. Uiteindelijk kwamen we tot de beschamende conclusie dat het ‘probleem’ voornamelijk lag bij onze eigen westerse perceptie. Als je hoge (lees: westerse) verwachtingen blijft koesteren in een niet-westers land zul je er nooit gelukkig worden. Misschien dat dit kijken met de westerse blik zal slijten door de jaren heen, maar we schatten zo in dat je, tenzij je hier van jongs af aan opgegroeid bent, er waarschijnlijk nooit helemaal van verlost zult worden.

    Les 16: Een dictatuur heeft ook voordelen

    Tadzjikistan kent een volslagen andere regeringsvorm dan Nederland. De president heeft zichzelf voor het leven benoemd en duldt geen tegenspraak. Dat klinkt ongezellig zou je zeggen. Toch heeft de bevolking dit liever dan de bloedige burgeroorlogen uit het verleden. Nu is er tenminste stabiliteit, en dat is ook wat waard. Zo hadden we het nooit bekeken.

    Les 17: De westerse cultuur is niet de hoogste trap der beschaving

    In de eer- en schaamtecultuur van Centraal-Azië zien we veel mooie dingen. Een groot respect voor ouderen bijvoorbeeld. De gewoonte dat mannen in de bus hun plek afstaan aan vrouwen. Enorme hoeveelheden eten klaarmaken om daarmee te tonen dat je gastvrij bent. Drie, vier of soms zelfs vijf zinnen gebruiken om te informeren naar iemands gezondheid, familie en welbevinden. En zo zijn er nog veel meer prachtige voorbeelden te noemen. De bevochten waarden van het westen mogen er ook zijn, maar de westerse cultuur is zeker niet de hoogste trap der beschaving.

    Les 18: Interpreteren is een valkuil (en een vooroordeel is zo geboren)

    Afval op straat gooien is in Tadzjikistan de normaalste zaak van de wereld. Zo zagen we eens twee slimme verkopers die vanuit een vrachtwagentje bij een grote school ijsjes verkochten. Werkelijk de hele straat lag van voor tot achter bezaaid met wikkels. In het begin vonden we dergelijk gedrag vreselijk asociaal en namen we aan dat hier niemand om het milieu geeft. Dit was onze eerste interpretatie. Tot we hoorden dat, naar oud Sovjetgebruik, de straten hier dagelijks schoongeveegd worden. Wellicht nog steeds onwenselijk om dan je rommel op straat te flikkeren, maar onze eerste interpretatie was niet juist.

    Les 19: Privacy is een voorrecht

    De vijf maanden in het gastgezin woonden we op één klein kamertje. Altijd op elkaars lip dus. Vergelijk dat eens met onze voormalige eengezinswoning! Wat een enorme luxe is dat toch, privacy. En wat een voorrecht.

    Les 20: We leven in een oneerlijke wereld

    Acht maanden wonen in een ontwikkelingsland doet ons diep beseffen hoe ongelooflijk rijk we zijn. Alleen al het feit dat we het geld en de vrijheid hebben om een reis als deze te maken is voor de meeste Centraal-Aziaten nauwelijks te bevatten. Ja, we wisten het al, maar weten en ervaren zijn twee verschillende dingen. We leven in een oneerlijke wereld.