april 2016

  • Een tweede vrouw

    Een tweede vrouw

    № 23 | Deel 3: Centraal-Azië

    En toen zat onze periode in Centraal-Azië er alweer op. Oké, nog één verhaaltje dan. Pasgeleden brachten we het weekend door in een dorpje twee uur rijden verderop. Je hebt een taxi nodig om daar te komen, dus dat deden we. Op naar de taxistandplaats.

    “Nog twee personen, nog twee personen!” roept een taxichauffeur ons toe. Een paar chauffeurs ernaast zeggen hetzelfde. Taxi’s rijden hier nooit weg met minder dan vier passagiers. Dat is mooi, denken we, want als wij dus de laatste twee zijn, kunnen we gelijk vertrekken. We kiezen een iets ouder, betrouwbaar uitziend iemand uit, want die rijden meestal ietsje minder hard en roekeloos dan de jongere gastjes. Het blijkt niet helemaal waar wat de taxichauffeur zegt. In plaats van twee heeft hij nog maar één andere passagier en omdat deze vindt dat de zoektocht naar de laatste passagier te lang duurt loopt hij uiteindelijk weg. Ja, zo komt een taxi nooit vol natuurlijk. Als de chauffeur terugkomt met de—naar hij dacht—vierde klant, en ziet dat zijn eerste passagier weg is wordt hij boos en gaat dan noodgedwongen opnieuw op zoek. Als vervolgens deze nieuwste klant tot onze frustratie óók weer wegloopt zijn we het zat en en gaan we op zoek naar een andere taxi. Later horen we dat taxichauffeurs altijd roepen dat ze er “nog maar één” of “nog maar twee” nodig hebben, ook al is hun taxi helemaal leeg.

    Uiteindelijk lukt het ons dan toch. Onze nieuwe chauffeur is een vrolijke man met hawaïhemd en zonnehoed en de prijs is goed. Zodra hij doorkrijgt dat we zijn taal een (heel) klein beetje machtig zijn beginnen de vragen. Waar we vandaan komen, wat we van zijn land vinden, vragen over onze families, en ga zo maar door. Af en toe wordt het gesprek onderbroken omdat we moeten stoppen voor een politie-checkpoint waarbij de zonnehoed snel afgaat en de gordel losjes wordt omgedaan. Altijd beter om het erop te laten lijken dat je je aan de regels houdt en er zo onopvallend mogelijk uitziet. De handdruk met daarin de bijverdienste voor de agent wordt liever vermeden. Gelukkig, op deze rit ontspringt onze chauffeur de dans want het zijn steeds andere auto’s die staande worden gehouden.

    Het onderwerp familie blijkt hem het meest te interesseren. En dan met name ons huwelijk. Waarschijnlijk raakt hij bezorgd over het feit dat we al vier jaar getrouwd zijn maar nog steeds geen kinderen hebben. Dat kan in deze cultuur natuurlijk niet. Of het misschien voor Joost Jan geen tijd wordt voor een tweede vrouw? De chauffeur meent het, want hij begint te toeteren naar elke vrouwspersoon die er in zijn ogen geschikt uitziet. “We hebben heel veel goede vrouwen hier hoor!”, knipoogt hij lachend. Wat we ook aanvoeren (een tweede vrouw is veel te duur, het is verboden in Nederland, G. voldoet prima), het helpt allemaal niets. Er moet volgens hem echt een vrouw bij en hij is niet van plan erover op te houden.

    De fruitstalletjes langs de kant van de weg brengen uiteindelijk uitkomst. Eindelijk, verandering van onderwerp. Omdat we te gast zijn moet er fruit voor ons gekocht worden en bij elk stalletje mindert onze vrolijke taxichauffeur vaart om te kijken of er iets tussenzit. Ondertussen wil hij weten wat alle fruitnamen zijn in het Nederlands, wat grappig is omdat veel woorden in het Russisch hetzelfde zijn en dit voor verwarring zorgt. Abrikozen bijvoorbeeld. Wat ook is wat hij voor ons koopt. Niet lang daarna arriveren we in het dorpje. Met fruit, maar zonder tweede vrouw.

  • De HEMA-bodywarmer

    De HEMA-bodywarmer

    № 22 | Deel 3: Centraal-Azië

    Pas liep er een man voor ons in een bekende rode bodywarmer die we al lange tijd niet meer hadden gezien. We konden een glimlach niet onderdrukken. “HEMA” stond er op, in witte, vertrouwde blokletters met een streep eronder. Het blijft ons fascineren hoe kleding die hoogstwaarschijnlijk geproduceerd is in één van de lagelonenlanden van deze regio via een omweg door het westen uiteindelijk weer in hetzelfde gebied terugkeert (zie ons eerdere verhaaltje over deze bijzondere logistieke kringloop).

    Deze bodywarmer is een goed voorbeeld van de vele vormen van hergebruik die we hier om ons heen zien. Eerder schreven we al over de vele tweedehandse Duitse en Russische auto’s op straat. Maar ook Nederland is in dit opzicht het vermelden waard. Pas zaten we in een geelwitte Syntus-bus met de 9292ov-sticker nog achterop en binnenin de aanwijzing ‘gordels dragen verplicht’. De betreffende gordels waren er overigens uitgesloopt.

    Het is niet alleen dit soort verrassende recycling, maar ook de geglobaliseerde wereld in het algemeen en de talloze economische verbindingen tussen Centraal-Azië en andere landen wat ons in het straatbeeld opvalt. Neem China. De invloed van het land van de draak is goed te merken. Hemelsbreed is het grote China dan ook niet ver van ons vandaan. Dagelijks zien we vrachtwagens van Chinese makelij rondrijden met sierlijke karakters op voor- en zijkant en overal worden taalcursussen Chinees aangeboden. Ook veel bouwprojecten zijn Chinees, evenals de bouwvakkers. En natuurlijk liggen de winkels barstensvol Chinese producten. Hoewel—dat moet gezegd—voor Chinese bouwvakkers en Chinese producten hoef je anno 2016 natuurlijk niet noodzakelijkerwijs dichtbij China te zijn.

    Ook komt er veel import uit Korea. Het duidelijkste voorbeeld hiervan is misschien wel de Hyundai Starex. Dit is dé populairste minibus waar we zo’n beetje dagelijks instappen. Ook zijn er veel taekwondo scholen. Een andere reden waarom er veel verbindingen zijn met Korea, is de Koreaanse diaspora. Niet alleen in bijvoorbeeld China, Noord-Amerika en Japan maar ook in Centraal-Azië wonen veel ‘lokale’ Koreanen, vaak al generaties lang. Laatst hebben we bij een bevriend Koreaans gezin gegeten. We merkten de impact van de oplopende spanningen tussen Noord- en Zuid-Korea van dichtbij. Vader vertelde over zijn verplichte diensttijd die hij doorbracht langs de grens met Noord-Korea. Ook hoorden we trieste verhalen over uiteengereten families die door de driedubbele muur gescheiden zijn. We beseften ineens dat niet alleen Noord-Korea, waar duizenden mensen sterven van de honger en gevangen zitten in strafkampen, maar ook het ogenschijnlijk welvarende Zuid-Korea enorm lijdt onder deze kwestie. Er is veel verdriet en machteloosheid wat betreft hun onfortuinlijke landgenoten in het noorden.

    En dan is er natuurlijk nog Rusland. Het is in deze ex-satellietstaat goed te merken dat het Kremlin een lange arm heeft. Hier geen twijfelende meningen of een genuanceerd standpunt over Oekraïne. Een stelletje fascisten zijn het, niets meer en niets minder. Dat zegt de grote meneer dagelijks op televisie en die wordt op handen gedragen. In één van de gesprekjes met onze taallerares uitten we een heel voorzichtig puntje van kritiek wat betreft de Russische houding tegenover Oekraïne en brachten we de ramp met de MH17 ter sprake. Ze begreep onze scepsis en gevoeligheid wel, maar desondanks wilde ze geen kwaad woord over Rusland horen. En dat is uitstekend te begrijpen. Rusland is dé grote werkverschaffer hier. Ook qua infrastructuur en woonvoorzieningen heeft Centraal-Azië veel aan de Russen te danken. Niet alleen werken er veel mannen en vrouwen in Rusland, andersom zijn er, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, ook best wat Russen achtergebleven. Meestal de armere mensen of ouderen die geen familie meer hadden om naar terug te keren.

    Soms denken we wel eens: zijn we nu in Centraal-Azië of in Rusland? Er is zo ontzettend veel wat Russisch aandoet. De Kamaz trucks, Lada’s en Volga’s bijvoorbeeld. De talloze shirts en petjes met ‘Russia’ erop. De autoradio in de marsjroetka die niet zelden afgestemd staat op een Russischtalige zender. De brede prospekts, omzoomd door lage, pastelkleurige gebouwen in Sovjetstijl. De honderden leenwoorden in de taal. Voor veel alledaagse voorwerpen is alleen het Russische woord in omloop. Denk aan woorden als stoplicht (светофор) of mok (кружка). De lokale equivalent kent men vaak niet eens.
    Aan de andere kant is het ook duidelijk dat de Centraal-Aziatische landen hard hun best doen om het verleden achter zich te laten en zijn ze duidelijk trots op hun onafhankelijkheid. Veel overheidsprogramma’s zijn erop gericht om de identiteit van het land en het nationalistische gevoel te vergroten, feestdagen die ten tijde van de Sovjetunie minder belangrijk werden gevonden worden nieuw leven ingeblazen en Sovjetgebouwen worden vervangen door modernere nieuwbouw. Maar het stempel “voormalige Sovjetrepubliek” kwijtraken, dat zal nog wel een tijdje duren. Of is dat nu juist één van de charmes van deze boeiende regio?