maart 2016

  • De Sovjetflat

    De Sovjetflat

    № 21 | Deel 3: Centraal-Azië

    Over Centraal-Azië schrijven zonder de Sovjetflat te noemen is onmogelijk. Ze staan overal. Grauwe kolossen uit een nog niet eens zo ver verleden. Vaak eenzaam, soms gegroepeerd. Blokken beton, een bonte verzameling satellietschotels op het dak. Afgebladderde, pastelkleurige verf en wapperend wasgoed maakt het sombere aanzien nog enigszins kleurrijk. Een enkele flat is opgeleukt met afgeronde hoekjes, rococo-achtige ornamenten of sierlijke balkonstijlen die vaag aan Jugendstil doen denken. Het helpt iets, maar niet veel. De onvermijdelijke treurigheid bij het aanzien van deze bouwsels overvalt je vroeg of laat. Wie bedenkt zoiets? Maar—ook dat is waar—praktisch is het wel. Er passen een hoop mensen in. Daarom worden ze waarschijnlijk ook niet afgebroken.

    Ook wij hebben de ‘eer’ nu in zo’n gebouw te wonen, zij het in een kleine variant. De haveloze buitenkant doet anders vermoeden, maar toch is het vrij gerieflijk wonen. Vanwege het jarenlange verzuim aan onderhoud is de kans op lekkage of andere narigheden aanzienlijk maar tot nu toe hebben we niets te klagen. Of het moet de gezellige gehorigheid zijn. Met esthetiek hebben deze flats dus weinig te maken. Of toch wel? Zo op het oog gezien is de Sovjetflat niet mooi te noemen. Anderzijds: het is maar net wat je onder schoonheid verstaat. Is oud lelijk? Stiekem hebben we daar toch nog wel een dingetje over. We moeten denken aan de griezelig perfecte nieuwbouwwijken van Nederland. Aan de strakke twee-onder-een-kapwoningen die van Delfzijl tot Dinxperlo hetzelfde zijn. Buiten de historische binnensteden en dorpskernen die onder het cultureel erfgoed vallen lijkt er voor vergane glorie weinig plaats te zijn in Nederland. In vergeten uithoeken van—noem eens wat—Oost-Groningen, Drenthe of Zeeuws-Vlaanderen wil men nog wel eens een bejaard kantoorpand of verouderde woning tegenkomen, maar de algemene tendens is toch dat oud spul zo snel mogelijk tegen de vlakte moet. Dat is hier anders. Ja, er is vervangende nieuwbouw (vooral rond de ambassades) maar afgezien daarvan blijft oud gewoon staan. En zo krijgt de Sovjetflat als vanzelf een authentieke, nostalgische, ja bijna sfeervolle uitstraling.

  • Over veegvrouwtjes, takkenwijven en supermarktmannetjes

    Over veegvrouwtjes, takkenwijven en supermarktmannetjes

    № 20 | Deel 3: Centraal-Azië

    We zijn groot fan van het Snickermannetje. Zo noemen wij deze straatverkoper althans. Twee planken vastgespijkerd aan een boom, wat makkelijk te slijten producten erop (snoep, chocola, sigaretten per stuk) en verkopen maar. Er zit een grote universiteit vlakbij, dus dat wil wel. Soms (lees: regelmatig), om onze chocoladeverslaving te voeden, kopen we voor omgerekend drieëndertig eurocent een Snicker bij hem. Vandaar die naam.

    Maar je hebt hier veel meer van dergelijke mannetjes en vrouwtjes. Zo zijn daar de veegvrouwtjes, gestoken in oranje hesje en gewapend met schoffel en vuilniszak. De gemeentewerkers dus, maar in bloemetjesjurk en met een hoofddoek op. Vrouwen die de openbare groenvoorzieningen onderhouden is een destijds door de Sovjets ingevoerde traditie en tot op heden in stand gehouden. ’s Winters slaan ze met takken ook sneeuw van de bomen. Zelfs het kleinste struikje ontsnapt hier niet aan. Daarom vonden we ’takkenwijf’ ook wel een passende benaming.

    Dan hebben we nog de bezemmannetjes, niet te verwarren met de veegvrouwtjes. Bezemmannetjes zijn nagenoeg altijd oud en gerimpeld, hebben een volwassen, grijze baard van minstens dertig centimeter die in een sierlijke punt eindigt, hebben een afgeladen fiets vol gevlochten bezems bij zich en roepen op luide toon: “Bezems te koop!”

    Een volgende groep die we graag onder de aandacht willen brengen zijn de marsjroetkajongetjes. Als je in dit land twijfelt over beroepskeuze, kun je altijd nog op de marsjroetka gaan werken. Je taak is geld in ontvangst nemen, geld wisselen en de marsjroetka zo vol mogelijk zien te houden. Goede longen zijn een vereiste, en ook moet je zeker niet verlegen zijn. Een minimumleeftijd hebben we nog niet kunnen ontdekken, wel is het lichtelijk verontrustend hoe jong sommigen zijn.

    Autowasjongetjes heb je ook. Je ziet ze bij sommige restaurants. De meer welgestelde inwoners van dit land worden, nadat ze hun Mercedes, Porsche of Lexus geparkeerd hebben en voordat ze het restaurant in willen lopen, door zo’n jochie met emmer en spons aangesproken en soms heeft zo’n kind geluk.

    Ook zijn er de shaslickmannetjes. Dag in dag uit in de barbecue-rook, ’s morgens vroeg beginnen ze al. Erg gezond kan dit nooit zijn, maar misschien hebben ze om brood op de plank te krijgen wel geen andere keus.

    Verreweg de fascinerendste groep vinden we de supermarktmannetjes. Er zijn hier enkele grotere supermarkten, voornamelijk gericht op de “Russified people” en de expats. Hier kun je alcohol kopen en andere luxeproducten. Af en toe halen we er wat lekkers, soms kijken we alleen rond. Slechts het zien alleen al van westerse producten kan fijn zijn. Steeds als we zo’n supermarkt binnen komen lopen, overkomt ons hetzelfde. Welk gangpad we ook inlopen: steevast komt er een supermarktmannetje (knaap in rode bodywarmer) achter ons aan. Soms wel twee of drie tegelijk. Ze vragen nooit iets, maar kijken alleen. Om gek van te worden! We zijn er nog niet achter of alleen wij deze ‘behandeling’ krijgen of dat dit de algemene bedrijfspolicy is. Is het om te kijken of er niets gestolen wordt? Geen idee. We vinden het weinig aangenaam om zo te winkelen, en ook een beetje griezelig. De personeelsbezetting in deze supermarkten is trouwens opmerkelijk te noemen. Het stikt er van de werknemers, maar wat hun taak precies is blijft onduidelijk. Soms vullen ze vakken maar doordat er zo weinig klanten zijn (deze supermarkten zijn duur!) blijven de vakken gewoon vol. Meestal hangen ze in groepjes rond bij de kassa, spelen ze met hun telefoon, of lopen ze maar wat achter de klanten aan. We hebben er pas nog een leuk spelletje van gemaakt: in hoog tempo verschillende gangpaden doorlopen en kijken of er eentje achter je aankomt. Verstoppertje in de supermarkt. Koekkoek!