september 2015

  • Hartelijkheid met een hoofdletter

    Hartelijkheid met een hoofdletter

    № 10 | Deel 2: Midden-Oosten

    Geloof het niet. Het is gewoon niet waar. Alle vooroordelen en misvattingen verdwijnen als sneeuw voor de zon zodra je Iran binnenkomt. Nee, je hoeft niet levensmoe te zijn als je hiernaartoe reist. Nee, je wordt niet gekidnapt door griezelige terroristen. Nee, je wordt niet gevangen gezet omdat je kleding niet deugt en nee, je wordt ook niet uitgescholden omdat je een westerling bent. Juist het tegendeel is waar. Wildvreemde mensen bieden je thee met koekjes aan, of zelfs een hele maaltijd. Ze nodigen je uit in hun huis. Ze knopen gesprekjes met je aan op straat, of heten je spontaan welkom in hun stad. En in restaurants kan het zomaar gebeuren dat iemand anders al voor jouw eten heeft betaald. Ook is het niet uitzonderlijk dat je ‘s avonds op je hotelkamer een briefje onder de deur toegeschoven krijgt met daarop een uitnodiging. Of dat iemand je de hele dag rondleidt, alles voor je betaalt en herhaaldelijk weigert om geld in ontvangst te nemen. Nergens ter wereld hebben we hartelijkere mensen ontmoet dan in dit land. Ongelofelijk gastvrij, uitzonderlijk behulpzaam en ontzettend vriendelijk. Geen enkel moment hebben we ons ongemakkelijk gevoeld. Iran schijnt zelfs één van de veiligste landen ter wereld te zijn. En dat geloven we graag.
    Het is bijna onmogelijk om ons vierweekse bezoek aan het uitgestrekte, bergachtige Iran samen te vatten in een verhaal als dit maar vooruit, we doen een poging. We kunnen lang niet alles beschrijven maar in ieder geval kunnen we weergeven welke indruk Iran op ons achtergelaten heeft.

    Azerbeidzjan

    Ons plan is om Iran van noord naar zuid te doorkruisen, met de bus. We beginnen in het noordelijke plaatsje Bazargan aan de grens met Turkije en vanaf daar reizen we via Maku naar Tabriz. Deze noordwestelijke provincie, Azerbeidzjan, heeft een heel eigen taal en cultuur. De taal, Azerbeidzjaans, is verwant aan het Turks en aan het buurland met dezelfde naam: Azerbeidzjan. Wees voorzichtig om deze mensen Iraniërs te noemen want sommigen voelen zich echt op hun teentjes getrapt. Het is ook de regio met het meest milde klimaat van het land en het meeste groen. Al moet je jezelf bij dit groen ook weer geen sappige Hollandse weiden voorstellen want in Iran is het voornamelijk heel erg droog.

    Verkeer

    Het chaotische verkeer, erg kenmerkend voor Iran, is even wennen. Alles kan, zo lijkt het. Aan strepen op de weg of verkeerslichten houdt men zich nauwelijks. Complete gezinnen op één motorfiets waarbij zelfs het jongste kind nog geen helm draagt, auto’s zonder verlichting, motors op de stoep, vier rijen auto’s op een tweebaansweg, je ziet het allemaal. Als voetganger is het opletten geblazen want je bungelt helemaal onderaan de pikorde. Dit maakt oversteken elke keer weer een uitdaging. Af en toe is het om razend van te worden. We snappen nu wel waarom Iran helaas zo hoog scoort wat betreft het aantal verkeersdoden per jaar. Iedereen doet maar wat.

    Luchtvervuiling

    Ook de luchtvervuiling is een ding hier. Vanwege de sancties en het bijbehorende importverbod voor westerse auto’s zijn de meeste auto’s, bussen en vrachtwagens in Iran stokoud en vreselijk milieuvervuilend. Iran heeft wel wat eigen autofabrieken maar ook deze blinken niet bepaald uit in milieuvriendelijkheid. Het straatbeeld is een interessante mix van oude motorfietsen, Iraanse automerken als Paydan en Saipa, de alomtegenwoordige Peugeot Pars (een Peugeot 405 variant), geïmporteerde merken uit Azië en heel veel antieke Mack en Mercedes vrachtwagens uit de jaren vijftig of zestig. Daarnaast rijdt er ook nog wat Russisch spul rond. Voor liefhebbers van oude auto’s is Iran zeker een interessant land.

    Nieuwe vrienden

    In Tabriz, de hoofdstad van de provincie Azerbeidzjan, maken we veel vrienden. Zo brengen we een paar fantastische dagen door met Merhad, Nadir en Hadi, drie jonge schoenverkopers die we ontmoeten in de schoenenbazaar. Deze ontmoeting komt tot stand op een manier die in Iran heel gebruikelijk is. Het begint allemaal met ons bijna dagelijks terugkerende ritueel: de wifi-jacht. Terwijl we zoekend en vragend over straat lopen worden we door iemand aangesproken in de Iraanse standaardbegroeting Engels: “Hello, are you foreigner? Whereareyoufrom? Welcome to Tabriz!” We maken van de gelegenheid gebruik om te vragen of hij een plek weet waar gratis wifi is. Dat weet hij wel. We volgen hem en hij brengt ons bij schoenverkoper Nadir. Met Nadir lopen we mee naar het schoenenwinkeltje van zijn broer Rasool. Daar kunnen we op internet. Ondertussen worden we voorzien van water, toffees en bananen. Mehrad, een vriend van Nadir die goed Engels spreekt, fungeert als tolk. Al snel blijkt dat de jongens, tussen het verkopen door, de hele dag niets anders dan dom ouwehoeren en de gek met elkaar steken. Dat begrijpen we wel. Je moet toch wat als je heel de dag op een stoeltje in je winkeltje zit, nietwaar? We vinden het vreselijk gezellig. Tussendoor neemt Nadir ons mee voor een traditionele, voortreffelijke lunch. Nee, geen Iraanse lunch, een Azerbeidzjáánse lunch. We blijven bijna de hele dag in de schoenenbazaar rondhangen. Telkens moeten we weer in een ander winkeltje zitten, kennis maken met andere verkopers en elke keer krijgen we van alles toegestopt. De dag erna roken we met Mehrad, Nadir en Hadi ‘s avonds waterpijp in het El Shah Goli park en fietsen we een rondje op de racefiets van Nadir, die profwielrenner wil worden. De jongens helpen ons nog om de tent op te zetten (we slapen een nachtje in het park) en daarna nemen we uitgebreid afscheid.

    G. en het geheime vrouwenfeest

    De volgende ochtend, net nadat we de tenten hebben opgerold en we met onze backpacks op de rug door het park lopen, ontmoeten we Ali, een gepensioneerde vijftiger die een rondje aan het hardlopen is. Hij nodigt ons uit bij hem thuis en dat aanbod kunnen we onmogelijk weigeren. We maken kennis met zijn vrouw Afzane die ons onmiddellijk een ijskoude vruchtendrank en een rijkelijk gevulde fruitschaal voorzet. Natuurlijk mogen we blijven slapen en de volgende dag wordt G. spontaan uitgenodigd voor een besloten vrouwenfeest. Het is een ultieme gelegenheid om het ware Iran te kunnen zien: de hoofddoeken gaan af, het eten komt op tafel, de muziek gaat aan, er wordt gedanst, gelachen en gezongen. De vrouwen zien er zeer westers uit met hun make-up, modieuze kleding en zelfs de neuzen doen westers aan. Al komt dit laatste door de vele neuscorrecties die hier plaatsvinden. Een chirurgische ingreep die volstrekt niet zonder gevaar is. Sommigen verliezen er zelfs hun reukvermogen door. Waarom de Iraanse vrouw juist op de westerse vrouw wil lijken is ons een raadsel want onder hun hidjab zien veel Iraanse vrouwen er vaak oogverblindend uit. Feestjes zoals deze vinden meestal plaats in afgelegen villawijken die daar speciaal voor gebouwd zijn en waar eigenlijk niemand woont. Dergelijke feesten zijn namelijk net als alcohol en drugs officieel verboden. Niet dat alcohol en drugs onverkrijgbaar zijn trouwens. Je moet alleen weten hoe. Alcohol wordt óf gesmokkeld uit bijvoorbeeld Armenië óf illegaal gebrouwen en als je je bedenkt dat Iran naast de grootste opiumproducent ter wereld ligt dan snap je wel dat ook dit vrij makkelijk te verkrijgen is. Het schijnt zelfs dat menig vrachtwagenchauffeur in Iran al opium rokend achter het stuur zit…

    Grotwoningen

    Wat Turkije heeft in Cappadocië, heeft Iran in het plaatsje Kendovan: grotwoningen. Het verschil met de grotwoningen in Turkije is dat hier nog steeds mensen wonen. Het is een erg bijzondere plek om te zien. Allemaal puntige, driehoekige huisjes en een wirwar van steile paadjes die tussen de huisjes omhoog lopen waar kinderen op ezeltjes heen en weer sjokken. Wat een werk moet het geweest zijn om deze huizen te bouwen. En wat een hard leven! Zeker in de winter, want hier kan het best wel koud worden.

    Perzisch tapijt

    De kleurrijke bazaar van Tabriz is ook de moeite van een bezoekje waard. Dit is tenminste een authentieke bazaar, in tegenstelling tot die van Istanboel. We worden, ondanks verwoede pogingen tot weigeren, een Perzische tapijtwinkel binnen getrokken waar we alle soorten en maten tapijten te zien krijgen, inclusief bijbehorende prijs. Ja, het is écht heel mooi en kunstig gemaakt vinden we, en nee, het past écht niet in onze backpacks.

    Hamedan

    Na Tabriz gaat de reis naar Hamedan, het vroegere Susan in de tijd van de Bijbel. Daar bezoeken we de tombes van Ester en Mordechai, een absoluut kippenvelmoment. Nog steeds wonen hier Joden, al zijn het er lang niet meer zoveel als vroeger. Ook zijn er veel Koerden in deze stad, die dichtbij Iraans-Koerdistan ligt. Door een Koerdische familie die aan het picknicken is in een parkje krijgen we een falafelbroodje in onze handen geduwd. Weigeren heeft geen zin. We blijven ons verbazen over de gulheid van al die lieve mensen hier! Hoewel—kanttekening—soms kan er ook sprake zijn van tarof: iets aanbieden uit beleefdheid maar niet gemeend. Word iets na twee of drie keer weigeren niet opnieuw aangeboden dan kun je ervan uitgaan dat het tarof was. Maar dat hebben we, voor zover we kunnen beoordelen, slechts sporadisch meegemaakt.

    De regering en de inwoners van Iran

    Via Qazvin en de nabijgelegen ruïne van Alamut komen we terecht in de miljoenenstad Teheran. Een stad die een beetje te groot en te druk is voor ons, wat reden is om er niet al te lang te blijven. We bezoeken een paar interessante plekken waaronder de fraaie Tabi’at-brug (een architectonisch hoogstandje) en de schrijn van voormalig leider Khomeini. Een bizarre plek. Kosten noch moeiten zijn gespaard om er een buitenproportioneel ‘heiligdom’ van te maken. Het gerucht gaat dat er zelfs mensen voor worden betaald om hier de hele dag te huilen. Of dat waar is weten we niet. We krijgen er een beetje een naar gevoel van om hier te zijn. Iran is prachtig maar de standpunten van haar regering zijn dat nou niet bepaald. We zijn niet de enige die dat vinden. Ook veel Iraniërs moeten niets van hun leiders hebben. De agressieve opstelling naar het buitenland en de religieuze wetten worden door velen gehaat en verafschuwd. In de vier weken die we in Iran zijn geweest hebben we met veel Iraniërs hierover gepraat. Bijna allemaal nemen ze afstand van de regering. Sommigen zelfs heel openlijk. Iraniërs spreken altijd over ‘the government of Iran’ en ’the people of Iran’, een belangrijk onderscheid wat goed is om te maken. Het zou het land geen recht doen als je alleen spreekt over dat wat er allemaal niet mag en het beeld dat de media van Iran schetst. Dit is maar één kant van het verhaal, waarschijnlijk vooral dankzij de voormalige en ook de huidige leider. De ’twins’, zo worden ze spottend genoemd. Khamenei wordt met zijn paranoïde oorlogsretoriek soms openlijk voor gek versleten. Een enkele keer spreken we mensen die het wél met de regering eens zijn, zoals de twintigjarige Lucky. Hij werd helemaal lyrisch over de kracht en grootsheid van zijn land en vond dat alle Irakezen en Arabieren dood moesten. Ja, dat is natuurlijk ook een standpunt.

    Land van contradicties

    Al rondreizend door Iran ontdekken we dat er zoveel tegenstrijdigheid is hier. Een vreemd soort dubbelheid die je overal tegenkomt. Aan de ene kant zijn er de strikte moslims die we kennen uit de media: in het zwart gesluierde vrouwen en vrome mullah’s. En aan de andere kant de vrijgevochten Iraniërs die de regels wel lijken te volgen maar ondertussen precies weten hoever ze kunnen gaan in het omzeilen ervan. Zo is buitenlandse televisie verboden en zijn veel westerse internetsites ontoegankelijk maar heeft bijna iedereen een satelliet en VPN. Alle sociale media zijn geblokt maar één van de hoogste leiders zit op Facebook. Iran zit vol met dit soort interessante tegenstellingen. ‘Het land van contradicties’, zo typeert buitenlandcorrespondent Thomas Erdbrink treffend. In de schitterende, vierdelige serie “Onze man in Teheran” laat hij diverse kanten van het land zien, waardoor je een goed en evenwichtig beeld krijgt van Iran.

    Medereizigers

    Na Teheran voert de weg ons naar het dorre, woestijnachtige zuiden. We bezoeken de eeuwenoude, historische plaatsen Esfahan en Yazd. In Esfahan verblijven we bij de relaxte Javid, die een enorme kelder heeft, speciaal voor couchsurfers. In deze kelder ontmoeten we ook weer veel andere reizigers, waaronder Sebastián uit Frankrijk. Hij is aan een reis begonnen zonder eind, zoals hij het zelf noemt. Het kan twee jaar duren of vijf jaar of misschien ook wel veel korter. Het meest interessante vinden we dat hij heel langzaam reist. Geen haast, geen druk, we zien wel. Een heerlijke houding. Van hem, maar ook van andere reizigers in Iran horen we goede verhalen van Armenië en Georgië. De natuur moet er schitterend zijn en de wijn heerlijk. In de kelder van Javid ontmoeten we ook een meisje dat aan slacklining op hoogte doet, een werkelijk bizarre sport! Zoek maar eens op op YouTube. Het is lopen over een strakgespannen breed koord maar dan niet in een circus of gymzaal maar over een ravijn van tientallen meters diep… De categorie extreme sporten dus. Ze laat een filmpje zien waarin zijzelf op een slackline tussen twee bergen loopt en halverwege haar evenwicht verliest. Gezekerd met extra touw, dat wel, maar dan nog. Niets voor ons, zo besluiten we.

    Yazd

    Het beroemde, door velen reeds bejubelde Esfahan is prachtig, maar de wat onbekendere woestijnplaats Yazd is dat zeer zeker ook! Een echt Timboektoe-gevoel (is dat een woord?) krijg je hier, met al die huisjes van zand en klei en sprookjesachtige steegjes. Typisch ook zijn de talloze windtorens die je hier op veel daken ziet. De wind die van bovenaf door deze torens blaast zorgt voor gratis verkoeling in het gebouw. Niet zonder reden want het kan hier akelig warm worden. Zelfs in september, de maand dat wij er zijn, is het nog vijfendertig graden. Dat is nog niets bij de temperaturen in de zomer, zo verzekert Jud ons. We leren Jud kennen via couchsurfing. Hij leidt ons rond langs een paar bijzondere plaatsen en bij zonsondergang beklimmen we de ‘silent towers’ van Yazd, een overblijfsel uit het Zoörastistische tijdperk. Vroeger werden mensen hier niet begraven, maar op de top van deze heuvel neergelegd waarna hun overblijfselen werden opgevreten door de aasgieren. Vrij luguber. Pas vijftig jaar geleden is deze praktijk officieel verboden verklaard.

    Hafez

    Onze laatste week in Iran brengen we door in Shiraz, stad van rozen, poëzie en nachtegalen. Natuurlijk kunnen we Iran niet verlaten zonder een bezoek aan het mausoleum van Hafez. Hafez was één van Iraans meest befaamde dichters. Door een luidspreker worden zijn gedichten op een schitterende, zangerige toon voorgedragen. Jammer genoeg zegt het ons niet zoveel want zo goed is ons Farsi niet. Het is dan ook niet zo’n lang bezoek, cultuurbarbaren die we zijn.

    Persepolis

    In Shiraz gaan we ook naar de Nasir-al-Molk moskee, die met zijn beroemde glas-in-lood ramen (glas-in-hout om precies te zijn) een betoverende uitstraling krijgt als de zon erop schijnt. Het oude Persepolis is eveneens iets wat je niet mag overslaan. We raken onder de indruk van deze plek. In een plaatjesboek in de souvenirshop zien we hoe Persepolis er toen moet hebben uitgezien en al lopend tussen de overblijfselen beseffen we hoe bijzonder dit paleizencomplex moet zijn geweest, zeker voor die tijd! In Persepolis ervaren we opnieuw wat we in de afgelopen weken al vaker hebben ervaren: een soort verhoogd bewustzijn van de plek waar je bent. Er is zoveel geschiedenis op deze plek. Wat moet zich allemaal wel niet hebben afgespeeld tussen deze bergkammen?

    Hartelijkheid met een hoofdletter

    Na een heerlijke ontspannen week in Shiraz nemen we hartelijk afscheid van de geweldige Iraanse familie waar we zolang verbleven hebben: Mehdi, Noosha en hun grappige zoontje Artin. We zijn hen intens dankbaar voor alles wat ze voor ons hebben gedaan: de fantastische maaltijden, het heerlijke ontspannen verblijf in hun luxe appartement en allerlei andere dingen. Zo trakteerden ze ons een paar keer op een etentje in een restaurant, bezochten we een overdekte speelhal en was Mehdi bijna de hele week onze chauffeur. Voor Iraniërs geldt: hartelijkheid schrijf je met een hoofdletter. Een hele grote.

    Afscheid

    Met dit afscheid nemen we ook afscheid van het land. Wat een geweldige weken waren dit. Juist door veel te verblijven bij de inwoners zelf hebben we zoveel interessante dingen gezien en geleerd. Zaken die we nooit hadden kunnen ervaren als we alleen maar in hotels hadden overnacht. We hebben Iran leren kennen als een land met een ongelofelijk gastvrije bevolking die altijd en overal voor je klaar staat. Een veilig land (onthoud dit!) wat heel erg open staat voor toerisme en waar duizelingwekkend veel te zien en te beleven valt. Iran is elk bezoek meer dan waard!

    Besef van vrijheid

    Helaas, en ook dit is waar, is Iran nog steeds een land waar de bevolking lijdt onder de strenge wetgeving en de censuur. Het is vaak moeilijk voor mensen om hun dromen na te jagen en te doen wat hun hart verlangt. We hebben hier een paar voorbeelden van gehoord. En dán besef je wat vrijheid is! Zoveel dingen zijn hier verboden en zoveel kansen worden de mensen ontnomen. Met name voor de minderheden, en dat zijn er nogal wat, is het heel zwaar in Iran. We hebben een enorm respect gekregen voor de veerkracht en de positiviteit van haar inwoners. We hopen dat Iran snel (weer) het land wordt dat veel inwoners willen dat het wordt: vrij en open en met een uitgestoken hand naar de wereld.

  • Aan de voet van de Ararat

    Aan de voet van de Ararat

    № 9 | Deel 2: Midden-Oosten

    We kijken. Nee, we turen. Stoten elkaar aan. Is dat…? Zou dat…? Onze harten beginnen sneller te kloppen. Beelden van een boot vol beesten verschijnen op ons netvlies. We zien de kinderbijbelprenten met regenboog, olifanten en giraffen weer voor ons. We kunnen de hamerslagen van Noach bijna horen. We verbeelden ons dat we de besneeuwde bergtop van de reusachtige, vijfduizend meter hoge Ararat recht voor ons zien opdoemen…

    Sterrenhemel

    We knipperen met onze ogen. We verbeelden ons helemaal niets! Het is ‘m echt! Hoe dichter we de grensplaats Doğubayazıt naderen, hoe groter de Ararat wordt. Vanuit het niets eigenlijk, want eromheen is het volkomen vlak. Ekrem, de Tadzjiekse vrachtwagenchauffeur met wie we nu al voor de tweede opéénvolgende dag onderweg zijn, merkt onze opwinding op. “Ah! Ağrı Dağı!” Hij knikt bevestigend en glimlacht. We kunnen weinig met elkaar praten vanwege de taalbarrière. We spreken nu eenmaal geen Koerdisch, Turks en Tadzjieks, talen die hij wel beheerst, en hij geen Engels. Maar met de enkele woordjes die we wel met elkaar gemeen hebben en een hoop non-verbale creativiteit kom je een heel eind! ‘s Avonds klappen we onze tent uit op ongeveer dezelfde plek waar ooit ook Noach zijn tent moet hebben opgezet: aan de voet van de Ararat. Het verschil is alleen dat wij op het dak van een chauffeursrestaurant slapen, wat er toen hoogstwaarschijnlijk nog niet was. En dat we geen wijngaard konden vinden. De sterrenhemel is echter nog even indrukwekkend als hij toen geweest moet zijn. Wat ongelofelijk mooi! Liggend op onze rug kunnen we hele melkwegstelsels ontwaren. Het is één van de meest bijzondere overnachtingen van onze reis tot nu toe.

    Usam

    Drie dagen eerder zijn we vertrokken vanuit Istanboel. Eerst met de metrobus en de metro naar de outskirts van de Aziatische kant van de stad, en daarna nog een stukje lopen naar de oprit van de hoofdweg richting het oosten. Het duurde even voordat we een lift te pakken hadden, wat we min of meer ook wel hadden verwacht. Uit een stad wegkomen kan best even lastig zijn. Maar gelukkig, de lift die we plotseling kregen was ook gelijk een hele goeie! We maakten ons voor niets zorgen over de niet al te gunstige plek waar we stonden (weinig stopruimte) want de vrachtwagen stopte gewoon midden op de weg. Maar liefst driehonderd kilometer konden we meeliften in de goede richting. De chauffeur, Usam, was—in konvooi met twee collega’s—met een lading diepvrieskip onderweg naar Irak. Ergens onderweg bij een chauffeursrestaurant trakteerden ze ons op een uitgebreide en voortreffelijke lunch en—raadt eens—verscheidene kopjes çay. Bij de afsplitsing naar Ankara besluiten we uit te stappen want we willen graag de meest noordelijke route, de D100, volgen. Ook deze weg zal ons uiteindelijk in Turks-Koerdistan doen belanden, maar niet in het momenteel erg onrustige zuidoostelijke deel ervan.

    Suleiman

    De zon is al bijna onder als we midden op de splitsing van twee hoofdwegen aan het besluiten zijn wat ons te doen staat. Proberen een lift naar Gerede te krijgen, de meest nabije plaats? Of doorliften? Tijd om een besluit te maken hebben we niet. De eerste twee vrachtwagens die langsrijden stoppen allebei. We lopen naar de dichtstbijzijnde, een tankwagen. Geladen, zo te zien, want de oranje gevarenbordjes staan uit. De chauffeur blijkt in de goede richting te gaan en maant ons met een hoffelijk gebaar om in te stappen. Tot één uur ‘s nachts rijden we door, dieper en dieper Turkije in, met een vriendelijke volle maan die ons vergezelt. Als onze held, Suleiman, zijn wagen een parkeerterrein oprijdt en met een sissend geluid op de handrem zet, zegt hij dat we gerust in de cabine kunnen overnachten. Hij staat zijn bed af aan ons om zelf in het bovenste bed te kruipen. Protesteren is er niet bij! We zijn overrompeld door deze gastvrijheid. Misschien wat krap maar beter direct een lekker warm matras dan eerst nog een plek voor de tent te moeten zoeken en het hele spul te installeren. We zijn Suleiman enorm dankbaar en al snel liggen we alle drie te ronken.

    Ekrem

    De volgende dag krijgen we een heerlijk ontbijt met omelet en opnieuw wordt ons verboden onze portemonnee te trekken. We kunnen nog een uurtje meerijden tot Amasya, waar zijn losadres zich bevindt. Amasya blijkt een mooie plaats te zijn met een prachtig gebergte op de achtergrond. We nemen afscheid van Suleiman, steken een kruispunt over en zoeken weer een geschikt liftplekje. Lang staan we er niet. Na een klein kwartiertje liften seint er een truck met zijn lichten: ik ga stoppen voor jullie. Naarmate de truck dichterbij komt valt ons op dat we het vlaggetje en de landcode links op de kentekenplaat nog nooit eerder gezien hebben. We zien: TJ. En dan weten we het ineens: Tadzjikistan. De chauffeur, Ekrem, die inderdaad uit Tadzjikistan blijkt te komen, gaat in de richting van Erzurum en dat willen wij ook. Voor de derde keer achter elkaar treffen we een enorm gastvrije chauffeur. Ekrem is van Koerdische afkomst en werkt voor een bedrijf uit Mardin, een stad in Turkije dicht bij de Syrische grens. Hij rijdt gigantische afstanden en is wekenlang achter elkaar onderweg. Hij is vanuit de Oekraïne via Turkije, Iran, Turkmenistan en Oezbekistan onderweg naar Tadzjikistan en gaat daarna via Kazachstan en Rusland de kant van Georgië op. Een ‘rondje’ om de Kaspische zee dus.

    Gastvrijheid

    Na een lang stuk rijden stoppen we even bij een groentekraampje, waar Ekrem allerlei verse groenten inslaat. Waarschijnlijk kookt hij onderweg veel zelf. Hij eist dat we twee soorten fruit uitkiezen voor in de cabine. En weer is betalen er niet bij. Zo gaat het de hele dag door, en ook de dagen erna. In deze regio nemen ze het gastheer zijn heel serieus. Iets waar we nog heel veel van kunnen leren! Wat een fantastische cultuur. We snappen nu nog beter waarom Turkije zo’n populair vakantieland is.

    In de buurt van Erzurum, in Oost-Anatolië inmiddels, zit de rijtijd van Ekrem erop en bereiken we een grote truckstop waar we gaan overnachten.

    Garage

    De volgende ochtend blijkt dat er een technisch probleem is: de radiator lekt. Of we het een probleem vinden dat we eerst naar de garage gaan? In het geheel niet, antwoorden we. Het kan makkelijk de hele ochtend duren hoor, waarschuwt hij ons nog. Dat vinden we niet erg. We hebben immers geen haast? Zo zie je maar, reizen is nooit te voorspellen. Bij de garage aangekomen gaat de radiator er in zijn geheel uit en wordt het ding met een servicebusje ter reparatie ergens anders heen gebracht. We maken er maar het beste van en wandelen wat rond op het rommelige industrieterrein. Om ons heen zien we hoge bergkammen aan de horizon en uitgestrekte vlaktes. De lucht is wijds, blauwer dan blauw en lijkt eindeloos. Een totaal ander landschap dan Istanboel. Hier, in het verre oosten van Turkije is het vooral heel erg stil. Anatolië is de grootste provincie van het land en tegelijkertijd ook de provincie met de minste inwoners. Dat merk je. Een heerlijke rust heerst er hier.

    Koerdistan

    Om één uur ‘s middags zijn de problemen eindelijk verholpen en kan de cabine weer terug op z’n plek gedraaid worden. We nemen afscheid van het aardige garagepersoneel en rijden Erzurum voorbij. Niet veel later zijn we in Turks Koerdistan. De bergen worden steeds indrukwekkender en de dorpjes duidelijk armer. We zien veel schaapskuddes, ontzettend veel stalletjes langs de weg en zelfs kinderen op wilde paarden. Het doet denken aan de spannende cowboyverhalen uit de boeken van Arendsoog met al die paarden, smalle, diepe kloven en canyonachtige valleien. De vrachtwagens vinden het hier minder leuk. Af en toe kruipen we letterlijk omhoog, met een slakkengangetje van twintig á dertig kilometer per uur, om daarna met volle snelheid de berg weer af te denderen. Meestal gaat dat in een rechte lijn, maar soms ook zigzaggend om de vele kuilen en gaten te ontwijken. Als chauffeur moet je hier ontzettend goed op je hoede zijn. Het verraderlijke wegdek, overstekende koeien (een paar keer), een kudde geiten (ook een keer), paard en wagen, mensen die op de weg lopen… Een prachtige belevenis is het in ieder geval! Dat het hier in het oosten onrustig is, merken we ook. Op de tv in de eettentjes waar we af en toe stoppen is het onafgebroken in het nieuws en op de weg komen we regelmatig jeeps met militairen tegen. Eén keer zelfs een tank. Ekrem maakt er grapjes over, in de trant van: als je hier vijf kilometer naar rechts gaat kom je midden in de gevechten terecht. PKK. Trrr… Boem! Bij het zien van onze serieuze gezichten moet hij ontzettend lachen, om ons daarna op het hart te drukken dat we in het veilige deel van Koerdistan zijn en niets hoeven te vrezen. Gelukkig maar.

    Doğubeyazıt

    En dan, na uren kilometervreten, verschijnen de eerste borden die de Iraanse grens aangeven. Ook aan de trucks die we tegenkomen is het te zien: veel Iraanse kentekens. Iran zelf gaan we vandaag niet meer halen, maar de berg Ararat wel. We stoppen bij een chauffeursrestaurant aan de rand van de grensplaats Doğubeyazıt, met vrij uitzicht op deze reusachtige berg. Van de patron, een alleraardigst baasje die persé met ons op de foto wil, mogen we op het dak slapen. Maar niet voordat we zo’n vijf glaasjes çay aangeboden hebben gekregen en heerlijk hebben gedoucht. We zetten de wekker op vier uur want Ekrem wil op tijd weer verder. Nog één nachtje slapen en slechts een kilometertje of dertig en dan zijn we er: Iran! Welke avonturen zal dit mysterieuze land ons gaan brengen? Onder één van de mooiste sterrenhemels ooit vallen we in slaap en we dromen van duizenden dieren in allerlei soorten en maten die een groot, houten schip uitwandelen.